27e les

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mardi 23 novembre
  • Leren van Proef Repetitie
  • beginnen met Unité 2
  • 1-20

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels in de klas 
  1. Telefoons op stil & in de telefoontas, plaatsnemen en spullen op tafel
  2. Op dezelfde plek zitten. 
  3. Spullen compleet en opgeladen  (Chromebook, werkboek ,schrift, etui)
  4. Hand opsteken, als je iets wilt vragen of zeggen.
  5. Niet door mij heen praten.
  6. Wanneer iemand aan het woord is dan is de rest stil.
  7.  Er zijn geen domme vragen. We lachen elkaar niet uit. 
  8. Huiswerk maken en bij de volgende les laten zien.

Slide 4 - Diapositive

Deze regels zorgen ervoor dat we samen goed en met plezier kunnen leren. Deze regels zijn bedoeld om ieder van ons te ondersteunen. Er hoort een uitleg bij iedere regel. Dit bespreken we in de les. 
als je niet meer weet hoe de regel je helpt, vraag mij nog een keer. In deze les zijn er geen domme vragen. Vragen betekent namelijk dat je al bezig bent met leren en onthouden. 
Regel(s) niet naleven?
  1. Ik vraag je de regel na te leven.
  2. Waarschuwing met naam: sanctie als je de regel niet naleeft. 
  3. Op de gang naast het lokaal
  4. Strafwerk 
  5. Blauwe brief halen 


Slide 5 - Diapositive

Deze regels zorgen ervoor dat we samen goed en met plezier kunnen leren. Deze regels zijn bedoeld om ieder van ons te ondersteunen. Er hoort een uitleg bij iedere regel. Dit bespreken we in de les. 
als je niet meer weet hoe de regel je helpt, vraag mij nog een keer. In deze les zijn er geen domme vragen. Vragen betekent namelijk dat je al bezig bent met leren en onthouden. 
Waar heb ik de meeste fouten gemaakt?
être
lidwoorden un/une/desle/le/l/ les
je tu il elle on nous vous ils elles
woordenvertalen
spelling woorden
accenten
zinnen maken/vertalen
vocabulaire de classe App 10
anders

Slide 6 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb mijn LEER-huiswerk steeds bijgehouden
Ja
Nee

Slide 7 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb mijn MAAK-huiswerk steeds bijgehouden
Ja
Nee

Slide 8 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Unité 2: Moi et les autres 
Ik en de anderen

QUIZ: 
Familie en vrienden 
in Frankrijk en in Nederland 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Franse ouders zijn meestal strenger dan ouders in Nederland?
waarc'est vrai
niet waarc'est faux

Slide 10 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

In een Frans restaurant zal je geen aparte kinderhoek aantreffen. 
Alle kinderen zitten keurig met hun ouders aan tafel, eten met mes en vork en wachten geduldig tot iedereen aan tafel klaar is met eten. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In Frankrijk
Alle kinderen zitten keurig met hun ouders aan tafel, eten met mes en vork en wachten geduldig tot iedereen aan tafel klaar is met eten. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Docenten in Frankrijk zijn meestal strenger dan docenten in Nederland?
waarc'est vrai
niet waarc'est faux

Slide 13 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is dit?
A
Dragées
B
Pièce montée
C
Franse M&M's
D
Macarons

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Une pièce montée is een prachtige bruidstaart.
VRAI
FAUX

Slide 16 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mariage 
bébé 
verjaardag
Papi et mamie
pépé et mémé
bruiloft
Joyeux Anniversaire!
Bon Anniversaire 

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie zijn papi en mamie ?

(op het platteland, pépé et mémé)?
A
vader en moeder
B
opa en oma
C
overgrootmoeder/ overgrootvader
D
oom en tante

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn in het Frans twee woorden voor 'neef': cousin en neveu. Weet je wat het verschil is?
A
Een cousin is de zoon van een oom of tante, en een neveu is de zoon van een broer of zus.
B
Een cousin is de zoon van iemand van moeders kant, en een neveu van vaders kant.
C
Een cousin is een jongere neef, en een neveu is een neef die ouder is dan jij.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn in het Frans twee woorden voor 'nicht': cousine en nièce. Weet je wat het verschil is?
A
Een cousine is een jongere nicht, en een nièce is een nicht die ouder is dan jij.
B
Een cousine is de dochter van een oom of tante, en een nièce is de dochter van een broer of zus.
C
Een cousine is de dochter van iemand van moeders kant, en een nièce van vaders kant.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een groot familiefeest is er in Frankrijk altijd wel een repas de famille. Wat is dat?
A
een gezellige dansavond
B
een gezamenlijke maaltijd
C
een serie toespraken

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je bent uitgenodigd in Frankrijk bij familie en vrienden.
Wat wacht er je waarschijnlijk NIET ?
A
koffie en thee met een koekje
B
uitgebreid diner
C
déjeuner (lunch)
D
uitgebreid borrel

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij mijn eerste feest in Nederland was
heb ik de hele avond honger gehad.
VRAI
FAUX

Slide 25 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions