Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Oefenen en herhalen thema ecologie
Slide 1 - Diapositive
Abiotisch en biotisch
Slide 2 - Diapositive
abiotisch
biotisch
predatoren
parasieten
temperatuur
poep
licht
reducenten
neerslag
voedselaanbod
Bescherming door vegetatie
wind
bodemvochtigheid
concurrentie
algen
soortgenoten
waterdiepte
grondsoort
zuurgraad
schaduw
afgewaaide tak
Slide 3 - Question de remorquage
Niveaus van ecologie
Slide 4 - Diapositive
Ecosysteem
Biosfeer
Levensgemeenschap
Populatie
Individu
Verzameling van populaties en abiotische factoren in een natuurlijk begrensd gebied
Een bos
Het gedeelte van de aarde en de atmosfeer dat door organismen bewoond wordt
Alle organismen in een ecosysteem tezamen
Een mus
variatie in biodiversiteit speelt op het niveau van …
De leider van een groep leeuwen wordt regelmatig uitgedaagd door andere mannetjesleeuwen.
alle konijnen op de Veluwe
Slide 5 - Question de remorquage
Autotroof/heterotroof
Slide 6 - Diapositive
De zwarte schimmels bij Tsjernobyl maken met behulp van de energie uit radioactieve straling zelf organische stoffen.
-Hoe noem je de voedingswijze van normale schimmels -En hoe zou je de verkregen voedingswijze van de zwarte schimmels bij Tsjernobyl noemen?
A
Heterotroof
Heterotroof
B
Heterotroof
Autotroof
C
Autrotroof
Heterotroof
D
Autotroof
Autotroof
Slide 7 - Quiz
Tolerantie
Slide 8 - Diapositive
Kunnen soorten 3 en 4 in hetzelfde gebied leven?
Slide 9 - Question ouverte
Wie heeft het grootste tolerantiegebied als het gaat om de factor temperatuur?
Slide 10 - Question ouverte
Wie heeft hoogste optimumtemperatuur?
Slide 11 - Question ouverte
Populaties
Slide 12 - Diapositive
Kreeften groeien langzaam; het duurt minstens zes jaar voordat het minimale (consumptie)gewicht van 450 gram is bereikt. Vissers halen ze liever uit het water als ze ongeveer tien jaar oud zijn en 750 gram wegen. 1p Geef een beheermaatregel die ertoe kan leiden dat de omvang van de kreeftenpopulatie niet terugloopt.
Slide 13 - Question ouverte
De prijs van superkreeft ligt vijftig procent hoger dan de prijs van de Canadese kreeft. 2p Geef twee biologische redenen waarom niet wordt overwogen om de Canadese kreeft in de Oosterschelde als nieuwe soort uit te zetten
Slide 14 - Question ouverte
Piramides
Slide 15 - Diapositive
Het gaat nu goed met de nestrovers zoals buizerds en kiekendieven. Veertig jaar geleden was dat wel anders. Door het gebruik van landbouwgif ter bestrijding van insecten legden deze vogels toen massaal het loodje. 2p Leg uit hoe het kwam dat juist roofvogels, zoals kiekendief en buizerd, stierven door het gebruik van dit landbouwgif.
Slide 16 - Question ouverte
Voedselrelaties
Slide 17 - Diapositive
Nonnetjes leven van algen. In tegenstelling tot veel andere weekdieren zijn nonnetjes goed bestand tegen vorst. Daarmee zijn ze een betrouwbare voedselbron voor de vogels die nonnetjes kunnen opsporen; kanoetstrandlopers en rosse grutto's zijn daar bijvoorbeeld meesters in. Ook scholeksters en tureluurs speuren de zandplaten in de Waddenzee af naar nonnetjes. In dieper water hebben eidereenden het op deze weekdieren voorzien.
2p Geef een voedselketen van drie schakels die in de tekst wordt beschreven.
Slide 18 - Question ouverte
Symbiose
Slide 19 - Diapositive
Zo volgen miervogels trekmieren op hun niets ontziende rooftocht en consumeren daarbij insecten die voor de trekmieren op de vlucht zijn.
2p 4 Welke ecologische relatieterm is het meest van toepassing op de relatie tussen trekmier en miervogel?
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme
D
Predatie
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Vidéo
Welk begrip past het beste bij dit filmpje?
A
Mutualisme
B
Predatie
C
Coöperatie
D
Concurrentie
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Vidéo
Welk begrip past het beste bij de relatie tussen clownvis en anemoon?