Grammatica - blok 4 - les 4.4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Z

I

N

S

D

E

L

E

N

V

4.4 

zinnen bouwen

zinsdelen

vorige lessen

• werkwoorden herkennen
• 3 werkwoordsvormen kennen
• de persoonsvorm kunnen vinden
• weten wat het werkwoordelijk gezegde is

Welke 3 werkwoordsvormen zijn er?

HEB jij weleens een krokodil in het echt gezien?

1. persoonsvorm t.t.
2. persoonsvorm v.t.
3. hele werkwoord
4. voltooid deelwoord

Heb jij weleens een krokodil in het echt GEZIEN?

1. persoonsvorm t.t.
2. persoonsvorm v.t.
3. hele werkwoord
4. voltooid deelwoord

Meestal ligt hij te SLAPEN.

1. persoonsvorm t.t.
2. persoonsvorm v.t.
3. hele werkwoord
4. voltooid deelwoord

Dat HAD ik nooit gedacht!

1. persoonsvorm t.t.
2. persoonsvorm v.t.
3. hele werkwoord
4. voltooid deelwoord

Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.
Wat is de persoonsvorm?

1. mijn vader
2. zich
3. zal
4. moeten

Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

doel van de les

• Ik kan een zin verdelen in zinsdelen
• Ik kan zinnen maken door zinsdelen toe te voegen
  

• IK WEET WAT DE BASISZINSDELEN ZIJN.

Wat is een zinsdeel?

Een zinsdeel is een stukje van een zin. Het kan uit één of meer woorden bestaan. 

De zin 

‘Meike danst door de kamer’ 

bestaat uit drie zinsdelen:     Meike |danst |door de kamer.

                                                               Wie      Wat         Waar

Zinnen opbouwen

wie

wat

Zinnen opbouwen

onderwerp

werkwoord

wie

wat

Zinnen opbouwen

wie

wat

de docent

vertelt

nu

de opdracht

aan jullie

Zinnen opbouwen

ond

De docent

wwg

vertelt

wanneer

nu

wat

de opdracht

Zinnen opbouwen

De docent / vertelt / nu/  de opdracht / aan jullie.

ond

De docent

wwg

vertelt

wanneer

nu

wat

de opdracht

aan wie?

aan jullie

Zinnen opbouwen

De docent / vertelt / nu/  de opdracht / aan jullie /  met veel plezier.

De stukjes in een zin kunnen van plaats wisselen.

Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Het monster springt met een reuzensprong door de kamer.

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

zwemt

Maak de zin af. Vul de goede zinsdelen in.

Huiswerk

Maken Gramatica blok 4

• 4.4 (13 hoeft niet)

Klaar?

• Maak 4.3 
• Lees Gozert en beantwoord de     leesvraag in Teams
• ander huiswerk

afsluiting

Schrijf over in je schrift en vul in:

Iedere goede zin heeft 2 basisdelen:

• ..
• ..