H/V2: W.02 "proeftoets" Kapitel 2

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Schön euch digital wieder zu sehen!
Camera aan en microfoon gedempt! :)

Herzlich Willkommen! H/V2
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Schön euch digital wieder zu sehen!
Camera aan en microfoon gedempt! :)

Herzlich Willkommen! H/V2

Slide 1 - Diapositive

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  1. Proeftoets Kapitel 2

             


Während der Unterrichtsstunde:

Slide 2 - Diapositive

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Lernziele:
  • Je kunt grammatica uit hoofdstuk 2 toepassen.

Slide 3 - Diapositive

ich (reden)

Slide 4 - Question ouverte

du (reden)

Slide 5 - Question ouverte

ihr (warten)

Slide 6 - Question ouverte

es (warten)

Slide 7 - Question ouverte

maak het voltooid deelwoord van: antworten

Slide 8 - Question ouverte

maak het voltooid deelwoord van: chatten

Slide 9 - Question ouverte

maak het voltooid deelwoord van: arbeiten

Slide 10 - Question ouverte

maak het voltooid deelwoord van: machen

Slide 11 - Question ouverte

schrijf voluit in het Duits:
345

Slide 12 - Question ouverte

schrijf voluit in het Duits:
987

Slide 13 - Question ouverte

schrijf voluit in het Duits:
673

Slide 14 - Question ouverte

schrijf het lidwoord op van:
Montag

Slide 15 - Question ouverte

schrijf het lidwoord op van:
Zeitung

Slide 16 - Question ouverte

schrijf het lidwoord op van:
Mädchen

Slide 17 - Question ouverte

schrijf het lidwoord op van:
Lampe

Slide 18 - Question ouverte

ich (können)

Slide 19 - Question ouverte

er (dürfen)

Slide 20 - Question ouverte

ihr (mögen)

Slide 21 - Question ouverte

Der Ball liegt auf das Gras.
vervang der Ball voor een pers. vnw.

Slide 22 - Question ouverte

Wo ist die Mutter?
vervang die Mutter voor een pers. vnw.

Slide 23 - Question ouverte

Das Kind spielt draußen.
vervang das Kind voor een pers. vnw.

Slide 24 - Question ouverte

(Zij) kommt (mijn) Mutter (v) besuchen.

Slide 25 - Question ouverte

Hast (jij) (jouw) Hose (v) in Hamburg gekauft?

Slide 26 - Question ouverte

(Hij) hat ein Auto. Das ist (zijn) Auto.

Slide 27 - Question ouverte