Economie 5.4 GT3D & B

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Vandaag

- Huiswerk
- Herhaling 5.3 (met lessonup)
- uitleg 5.4 (met lessonup)
- Huiswerk voor de volgende les

Huiswerk

- Paragraaf 5.3 af hebben
- ben je klaar met nakijken?  Ga werken aan paragraaf 5.4

Herhaling paragraaf 5.3

Het geheel van vraag naar arbeid en het geheel van aanbod van arbeid noem je.........

1. Beroepsbevolking
2. Arbeidsmarkt
3. Vacatures
4. Arbeidsparticipatie

De werkgelegenheid bestaat uit alle...... bij bedrijven en de overheid. Deze arbeidsplaatsen/vacatures kunnen gevuld en niet gevuld zijn.

1. vacatures
2. arbeidsplaatsen

Deze arbeidsplaatsen kunnen wel en niet gevuld zijn. Beroepsbevolking-werkgelegenheid = werklozen

In een land zijn 350.000 werklozen. Dit is 10% van de beroepsbevolking. Daarnaast zijn er 50.000 vacatures (arbeidsplaatsen die niet gevuld zijn)

1. 3,2 miljoen
2. 3,5 miljoen
3. 3,9 miljoen

Peter werkt fulltime bij een administratiekantoor. Hij wil graag minder gaan werken omdat hij net vader is geworden. Volgens welke wet heeft Peter recht om minder te gaan werken?

1. Arbowet
2. Arbeidstijdenwet
3. Algemene wet gelijk behandeling

Aankaarten dat ze het verschil tussen arbeidstijdenwet & wet gelijke behandeling nogmaals doorlezen

5.4

- Je leert wat het betekent om werkloos te zijn
- Je leert wat de oorzaken van werkloosheid kunnen zijn
Je leert welke soorten werkloosheid er zijn

Als je werkloos bent

- Als je werkloos bent en je wilt een WW-uitkering ontvangen moet je je inschrijven bij het UWV (uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen)
- Wanneer ben je werkloos?

- Geregistreerde werkloosheid
- Verborgen werkloosheid

Willem is werkloos. Hij heeft zich niet ingeschreven bij het UWV als werkloze. Behoort Willem tot de geregistreerde werkloosheid of verborgen werkloosheid?

1. Geregistreerde werkloosheid
2. Verborgen werkloosheid

Conjuncturele werkloosheid

- Conjunctuur
- Wat is het gevolg als consumenten minder geld uitgeven?

- Als een vermindering van de koopkracht zorgt voor een daling van de vraag naar goederen en diensten, ontstaat er conjuncturele werkloosheid

Door de coronapandemie is de koopkracht van veel Nederlanders gedaald. Hierdoor nam de vraag naar producten & diensten af. Bedrijven hebben door deze dalende vraag meer/minder personeel nodig

1. Meer
2. Minder

In 2009 daalde de koopkracht van Nederlanders flink. De vraag naar goederen en diensten daalde. Er ontstond werkloosheid. Is hier sprake van conjuncturele werkloosheid?

1. Hier is sprake van conjuncturele werkloosheid
2. Hier is geen sprake van conjuncturele werkloosheid

Structurele werkloosheid

- Verandering aanbod van goederen & diensten
- Verouderde producten worden minder verkocht--> cd's dvd's
- Robots--> denk aan een autofabriek
- Productie naar lageloon landen
- Geen geschikte opleiding

Niet afhankelijk van de conjunctuur--> werkloosheid afhankelijk van aanbod van bedrijven

Industrie BV verplaats zijn productie van staal naar een lageloon land. Dit vinden ze goedkoper. Er treed hierdoor conjuncturele/structurele werkloosheid op.

1. Conjuncturele
2. Structurele

Door een verandering van het aanbod van goederen & diensten treed conjuncturele/structurele werkloosheid op

1. Conjuncturele werkloosheid
2. Structurele werkloosheid

- Frictiewerkloosheid
- Seizoenswerkloosheid
- Regionale werkloosheid

2 keuzes

- klassikaal opgave 39 doen
- beginnen aan het huiswerk (paragraaf 5.4)