8.5 & 8.6 Bloedvaten [Herhalingsles 1]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt op basis van de stroomrichting van het bloed en de bouw van de wand bepalen of een bloedvat een slagader, haarvat of ader is.

Je kunt de meeste bloedvaten op naam brengen met behulp van BINAS 84A of algemene regels over naamgeving.

Je kunt aan de hand van de algemene werking van organen de concentratie van onder andere  zuurstof, koolstofdioxide, glucose en ureum in de verschillende bloedvaten voorspellen.

Slide 2 - Diapositive

Slagader
Slagader vervoert bloed van het hart AF

Meestal vernoemd naar het orgaan waar hij naar toe gaat ( nierslagader, longslagader)

Gespierde wand en kloppen met het hart mee, dit is voelbaar

Zitten diep in je lichaam, sommigen kun je echter wel degelijk voelen


Slide 3 - Diapositive

Haarvaten
Dunste bloedvaten in je lichaam

Wand is 1 cellaag dik

Lopen door de organen

Zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed. Afvalstoffen in het bloed














Slide 4 - Diapositive

Ader
Aders vervoeren bloed naar het hart  TOE
 
Meestal vernoemd naar de organen waar ze vandaan komen (nierader, leverader)

Wanden zijn slap en dun en ze hebben kleppen

Liggen vaak meer aan de oppervlakte van je lichaam

Slide 5 - Diapositive

Bloedvatenstelsel, organen zijn hart en bloedvaten.
3 verschillende bloedvaten

Slide 6 - Diapositive

Welke is de slagader? Waaraan kan je dat zien?

Slide 7 - Diapositive

Welke cellen kunnen uit een dit bloedvat? En welk bloedvat is dit?

Slide 8 - Diapositive

Aderverkalking
  1. door hoge bloeddruk beschadigt de vaatwand
  2. cholesterol en kalk hoopt zich op (vnl erfelijk bepaald)
  3. door bloedpropjes kan het bloedvat volledig afgesloten worden: Herseninfarct/TIA, Longembolie, Hartinfarct

Slide 9 - Diapositive

Bloedsomlopen
Grote bloedsomloop:
hart - orgaan - hart

Kleine bloedsomloop:
hart - longen - hart


Bloed gaat altijd grote - kleine - grote - kleine - grote - kleine
Zuurstofarm/zuurstofrijk
Zuurstofarm betekent dat er weinig zuurstof in het bloed  zit. Zuurstofrijk betekent dat er veel zuurstof in het bloed zit.

Slide 10 - Diapositive

Herhaling hart
1) zuurstofarm bloed komt via de holle ader in de rechterboezem

2) vanuit de rechterkamer wordt zuurstofarm bloed via de longslagader naar de longen gepompt

3) via de longader komt zuurstofrijk bloed in de linkerboezem terecht

4) vanuit de linkerkamer wordt zuurstofrijk bloed naar de aorta (en overige organen) gepompt

5) in de overige organen wordt zuurstof uit het bloed gehaald. Via de aders stroomt het zuurstofarme bloed naar de holle ader

Slide 11 - Diapositive

De functie van de kleine bloedsomloop is …
A
zuurstof opnemen in het bloed en kooldioxide afgeven
B
kooldioxide opnemen in het bloed en zuurstof afgeven
C
zuurstof en kooldioxide opnemen in het bloed

Slide 12 - Quiz

Welk deel van het hart pompt bloed in de kleine bloedsomloop?
A
De rechterkamer
B
De linkerkamer
C
De rechterboezem
D
De linkerboezem

Slide 13 - Quiz

Als het bloed door de grote bloedsomloop stroomt, passeert het een aantal delen van het bloedvatenstelsel.
Door welke delen van het bloedvatenstelsel stroomt het bloed achtereenvolgens, als het door de grote bloedsomloop gaat?

A
linker harthelft – organen van het lichaam – rechter harthelft
B
linker harthelft – longen – rechter harthelft
C
rechter harthelft – organen van het lichaam – linker harthelft
D
rechter harthelft – longen – linker harthelft

Slide 14 - Quiz

Welke van de volgende bloedvaten behoren tot de grote bloedsomloop?

aorta – longslagader – onderste holle ader – beenader – longader

A
Alleen de aorta en onderste holle ader
B
De aorta, beenader en onderste holle ader
C
De aorta en de longslagader
D
De longslagader en de longader

Slide 15 - Quiz

Via welk van de genummerde bloedvaten verlaat zuurstofrijk bloed het hart?
A
Via bloedvat 2
B
Via bloedvat 3
C
Via bloedvat 4
D
Via bloedvat 5

Slide 16 - Quiz

Welk nummer geeft het deel van hart aan dat het bloed naar de longen pompt?
A
Nummer 6
B
Nummer 7
C
Nummer 8
D
Nummer 9

Slide 17 - Quiz

Via welk van de genummerde bloedvaten komt zuurstofarm bloed, vanuit de benen het hart binnen?
A
Via bloedvat 1
B
Via bloedvat 2
C
Via bloedvat 3
D
Via bloedvat 5

Slide 18 - Quiz

Er worden twee beweringen gedaan over het hart in de afbeelding.

1. De delen 6 en 7 van het hart ontvangen bloed uit aders.

2. Het bloed dat het hart verlaat via bloedvat 3, komt het hart weer binnen via bloedvat 4.
Welke bewering is of welke zijn juist?

A
De beweringen zijn allebei onjuist
B
De beweringen zijn allebei juist
C
Alleen bewering 1 is juist
D
Alleen bewering 2 is juist

Slide 19 - Quiz

Welke bloedvaten zijn verbonden met welke ruimte van het hart?
Linkerkamer
Linkerboezem
Rechterkamer
Rechterboezem
Longslagaders
Holle aders
Longaders
Aorta

Slide 20 - Question de remorquage

Kransslagaders
Het hart zelf krijgt bloed via de kransslagaders

Deze kunnen verstopt raken. Dit noem je een hartinfarct en hierdoor kan een gedeelte van het hart afsterven door een tekort aan zuurstof

Slide 21 - Diapositive

Namen van bloedvaten
Slagaders: altijd vanaf het hart naar organen toe
- nierslagader
- leverslagader
- longslagader

Aders: altijd vanaf organen naar het hart toe
- nierader
- leverader
- longader

Slide 22 - Diapositive

Leerling Frits zegt het volgende: slagaders bevatten altijd zuurstofrijk bloed en aders altijd zuurstofarm bloed.

Ben je het met Frits eens. Leg uit waarom wel/niet

Slide 23 - Question ouverte

Zuurstofrijk/arm
Alle slagaders bevatten zuurstofrijk bloed

Alle aders bevatten zuurstofarm bloed

Behalve bij de longslagader en bij de longader. Daar is het omgedraaid

Slide 24 - Diapositive

Namen van bloedvaten
Uitzonderingen

> Aorta

> Bovenste holle ader (verzamel ader boven het hart

> Onderste holle ader (verzamel ader onder het hart)

> Poortader (loopt van darmen naar lever)

Slide 25 - Diapositive

stofconcentraties
Welke bloedvaten zijn zuurstofrijk?

leverslagader
beenspierader
longslagader

Slide 26 - Diapositive

stofconcentraties
Welk bloedvat bevat de meeste voedingsstoffen?


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Noem langs welke bloedvaten je komt als je vanaf het hart naar de nieren gaat en vervolgens weer terug naar het hart (benoem de haarvaten)

Slide 29 - Question ouverte

Kies bij de juiste nummers het juiste antwoord
A
1 = zuurstofarm 2 = grote 3 = zuurstofrijk 4 = kleine
B
1 = zuurstofarm 2 = kleine 3 = zuurstofrijk 4 = grote
C
1 = zuurstofrijk 2 = grote 3 = zuurstofarm 4 = kleine
D
1 = zuurstofrijk 2 = kleine 3 = zuurstofarm 4 = grote

Slide 30 - Quiz

Wat is de route van de poortader?

Slide 31 - Question ouverte

Een van de bloedvaten hiernaast vervoert bloed naar de nieren. Welke?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3

Slide 32 - Quiz

Iemand heeft longontsteking en slikt hiertegen medicijnen.

Via welke weg komen de geslikte medicijnen, na opname in het bloed, in de cellen van de longen terecht?
A
Via de grote bloedsomloop
B
Via de kleine bloedsomloop
C
Via zowel de grote als de kleine bloedsomloop

Slide 33 - Quiz

H5: In een dubbele bloedsomloop kan zuurstof en glucose sneller door het lichaam getransporteerd worden dan bij een enkele bloedsomloop. Verklaar dat we een dubbele bloedsomloop bij warmbloedige (endotherme) zoogdieren aantreffen en niet bij koudbloedige dieren zoals vissen.

Slide 34 - Question ouverte

Huiswerk
Alle vragen van 8.5
Alle vragen van 8.6

Slide 35 - Diapositive