oefentoets h 10.1 10.2 en 10.3 basis

Hieronder staat een lijst met krachten.
 Ernaast staat een lijst met apparaten.  Wat hoort bij elkaar?  

Fiets
Katapult
Knijprem
Zeilboot
Parachute
Spierkracht
Veerkracht
Windkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
1 / 20
suivant
Slide 1: Question de remorquage
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hieronder staat een lijst met krachten.
 Ernaast staat een lijst met apparaten.  Wat hoort bij elkaar?  

Fiets
Katapult
Knijprem
Zeilboot
Parachute
Spierkracht
Veerkracht
Windkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht

Slide 1 - Question de remorquage

welke krachten werken als je fietst?
krachten die aandrijven:
 Spierkracht en aandrijfkracht ( elektrische fiets)

wrijvingskrachten die tegenwerken 
luchtweerstand en rolweerstand> deze remmen je af.
rolweerstand: de banden, soort wegdek 
zwaartekracht werkt je ook tegen...

Slide 2 - Diapositive

welke krachten zorgen er voor dat je VOORUIT gaat als je fietst?
A
luchtweerstand
B
spierkracht
C
rolweerstand
D
aandrijfkracht

Slide 3 - Quiz

welke krachten geven WEERSTAND als je fietst?
A
rolweerstand
B
zwaartekracht
C
luchtweerstand
D
spierkracht

Slide 4 - Quiz

we gaan 60 meter sprinten
daar doe ik 20 seconden over
wat is mijn gemiddelde snelheid?

Slide 5 - Question ouverte

een vliegtuig vliegt 500 km per uur
hoever kan het vliegtuig in 6 uur vliegen?

Slide 6 - Question ouverte

een auto doet precies 8 seconden over 100 meter. Bereken de gemiddelde snelheid in m/s

Slide 7 - Question ouverte

Emmie gaat met het vliegtuig naar New York.
de reis duurt 8 uur
de afstand is 7200 km.
bereken de gemiddelde snelheid

Slide 8 - Question ouverte

Omrekenen snelheid.

Slide 9 - Diapositive

10 meter per seconde is .... km/h
A
3,6
B
36
C
360
D
3600

Slide 10 - Quiz

reken uit:
5 m/ s is ..... km /h

Slide 11 - Question ouverte

Grootheden ; waar gaat het over?
Afstand
Tijd
gemiddelde snelheid

Afstand meet je in m of km
tijd in s of uur ( h)
gemiddelde snelheid in m/s of km/h 

Slide 12 - Diapositive

welke 3 noem ik grootheden?
A
afstand, tijd , meter
B
afstand, tijd , gemiddelde snelheid
C
gemiddelde snelheid, tijd en kilometer per uur

Slide 13 - Quiz

de afstand meet ik in
A
meter en centimeter
B
dat maakt niks uit
C
kilometer en meter
D
kilometer en hectometer

Slide 14 - Quiz

de tijd meet ik in
A
seconden en uren
B
uren, minuten en seconden
C
alleen in uren
D
alleen in seconden

Slide 15 - Quiz

noem 3 oorzaken die de reactietijd beïnvloeden

Slide 16 - Question ouverte

REMWEG , schrijf 4 dingen op die met de remweg te maken hebben

Slide 17 - Carte mentale

wat is de remweg?
A
de lengte van de remsporen
B
een weg waarop je goed kunt remmen
C
de afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd

Slide 18 - Quiz

een lange remweg komt door
A
een goed profiel
B
ijzel
C
woonerf
D
hoge snelheid

Slide 19 - Quiz

WAT HOORT BIJ EEN KORTE REMWEG?
A
droge weg, slippende banden
B
snelheidsbeperking vrachtauto
C
goed profiel op de banden en droge weg

Slide 20 - Quiz