De macht van de vorst wordt door niets wordt beperkt
B
De vorst moet luisteren naar de adel
C
De macht van de adel is groter dan die van de vorst
D
De vorst is in oorlog met heel Europa.
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 25 min
Éléments de cette leçon
Wat is absolutisme?
A
De macht van de vorst wordt door niets wordt beperkt
B
De vorst moet luisteren naar de adel
C
De macht van de adel is groter dan die van de vorst
D
De vorst is in oorlog met heel Europa.
Slide 1 - Quiz
Wie hielp Lodewijk XIV toen hij nog een kind was
A
Colbert
B
Mazarin
C
Louis
D
Robespierre
Slide 2 - Quiz
Welke van de volgende maatregelen heeft de Franse minister van Financiën Colbert niet genomen? Kies het juiste antwoord
A
Hij verbeterde het transport binnen Frankrijk door kanalen te laten graven
B
Hij zorgde ervoor dat de adel en geestelijkheid ook belasting gingen betalen
C
Hij hief hoge belastingen op producten uit het buitenland
D
Er mochten geen adellijke titels meer verkocht worden
Slide 3 - Quiz
Het beleid van Colbert was een succes, maar wat gebeurde er met de toegenomen inkomsten?
A
Deze gingen naar de burgers.
B
Die gaf de koning net zo snel weer uit.
C
Die werden opgeslagen in de staatskas.
D
De gingen naar de 'dertig tirannen'.
Slide 4 - Quiz
Wat was de bijnaam van Lodewijk XIV?
A
De kleine keizer
B
De zonnegod
C
De zonnekoning
D
Lodewijk de Vrome
Slide 5 - Quiz
Wat was een aanleiding voor de bestorming van de Bastille?
A
ontevreden over de stemming in de staten generaal over de belasting
B
honger, misoogst, slechte economie
C
het volk wilde zichzelf bewapenen tegen de koning
D
De gevangenen moeten vrij gelaten worden volgens de burgers
Slide 6 - Quiz
Welk conflict werd in Frankrijk door het Edict van Nantes tijdelijk opgelost?
A
Conflict tussen paus en keizer
B
Conflict tussen kerk en staat
C
Conflict tussen katholieken en protestanten
D
Conflict tussen Frankrijk en Spanje
Slide 7 - Quiz
Wanneer werd de Bastille aangevallen?
A
14 juli 1788
B
14 juli 1789
C
12 Juli 1789
D
12 juli 1788
Slide 8 - Quiz
Lodewijk XIV wilde roem en glorie verkrijgen door het voeren van oorlog. Met welke landen was hij in oorlog?
A
De Verenigde Staten
B
Spanje
C
De Republiek
D
Heilige Roomse Rijk
Slide 9 - Quiz
Waar vertrouw je op bij het rationalisme?
A
God
B
De overheid
C
Je eigen verstand
D
De wetenschap
Slide 10 - Quiz
Welke van onderstaande meningen past het beste bij John Locke?
A
De koning is een door God aangestelde vorst
B
De koning moet de belangen van het volk bewaken
C
De monarchie moet worden afgeschaft
D
De koning moet democratisch gekozen worden
Slide 11 - Quiz
Waarom was John Locke tegen het absolutisme?
A
Hij had een hekel aan Lodewijk XIV
B
Hij bedacht dat niemand bij geboorte alle macht mocht hebben.
C
Hij was zelf geen koning en was daarom tegen absolutisme.
D
Hij vond dat het absolutisme in strijd was met de rede.
Slide 12 - Quiz
1. Volgens Montesquieu moet het parlement zorgen voor het uitvoeren van wetten. 2. Montesquieu vindt dat rechters altijd onafhankelijk moeten zijn.
A
Alleen stelling 1 is goed.
B
Alleen stelling 2 is goed.
C
Stelling 1 en 2 zijn goed.
D
Stelling 1 en 2 zijn fout.
Slide 13 - Quiz
Hoe werden de ideeën van de verlichting verspreid?
A
Deze ideeën werden gedrukt in boeken en kranten.
B
Er werd op de radio verteld over deze ideeën.
C
Universiteiten gingen lesgeven over de ideeën.
D
Verlichtte denkers bespraken de ideeën in salons.
Slide 14 - Quiz
Wat was de taak van de geestelijkheid?
A
Leiding geven aan het land
B
Vechten voor de veiligheid van de mensen
C
Bidden voor de veiligheid van de mensen
D
Zorgen voor voedsel.
Slide 15 - Quiz
Welke ideeën van Locke en Rousseau wordt in het citaat hieronder verwoord?
"Dat, om deze rechten te garanderen, regeringen onder de mensen worden ingesteld die hun rechtmatige bevoegdheden ontlenen aan de instemming der geregeerden." (citaten uit de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring 1776)
A
Sociaal contract
en
Natuurlijke rechten
B
Natuurlijke rechten
en
Scheiding der machten
C
Volkssoevereiniteit
en
Sociaal contract
D
Scheiding der machten
en
Volkssoevereiniteit
Slide 16 - Quiz
Wat waren de meest gehate wetten van Frankrijk?
A
De Gabelle
B
De Baguette
C
De Taille
D
De Guillotine
Slide 17 - Quiz
Wie greep na de dood van Lodewijk XVI de macht?
A
Napoleon
B
Marie-Antoinette
C
Colbert
D
Robbespiere
Slide 18 - Quiz
Wat wilde Lodewijk XVI met de Staten-Generaal bereiken?
A
toenadering van de standen
B
Verdeling van de grond onder de boeren
C
belastingverlaging
D
belastingverhoging
Slide 19 - Quiz
Waarom was de derde stand teleurgesteld in Lodewijk XVI nadat hij de Staten-Generaal bijeenriep?
A
Hij wilde niet voor eten zorgen tijdens de lunch
B
Hij wilde de standen apart laten vergaderen
C
De derde stand moest in het zwart gekleed komen
D
Hij wilde niet stemmen per hoofd maar per stand
Slide 20 - Quiz
Maak de juiste combinaties (cijfers en letters): 1. Lodewijk XIV sterft 2. Lodewijk XVI en Marie Antoinette trouwen 3. Lodewijk XVI wordt koning 4. Lodewijk XVI wordt afgezet als koning 5. Lodewijk XVI sterft A. 1793 B. 1792 C. 1774 D. 1770 E. 1715
A
1-D, 2-E, 3-A, 4-C, 5-B
B
1-A, 2-B, 3-C, 4-D, 5-E
C
1-E, 2-D, 3-C, 4-B, 5-A
D
1-B, 2-A, 3-C, 4-E, 5-D
Slide 21 - Quiz
Wat stond er vermeld in de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger?
(meerdere antwoorden zijn juist)
A
De standenmaatschappij zou worden verzwaard.
B
Iedereen was gelijk voor de wet.
C
Iedereen had recht op: Vrijheid van godsdienst en van meningsuiting.
D
Er zou hard gewerkt worden aan een grondwet
Slide 22 - Quiz
Waardoor werd Napoleon zo populair in Frankrijk?
A
Hij liet Robespierre onthoofden
B
Hij behaalde veel militaire overwinningen
C
Hij zorgde dat de koning terugkwam
D
Hij deelde geld uit aan de armen
Slide 23 - Quiz
Waarom viel Napoleon Rusland aan?
A
Hij wilde ook tsaar van Rusland worden
B
Rusland werkte niet mee aan Napoleons blokkade van Engeland
C
Omdat hij bang was dat Rusland Frankrijk aan zou vallen
D
Hij hoopte daar rijk van te worden
Slide 24 - Quiz
1 Generaal Napoleon grijpt de macht in Frankrijk. 2 Napoleon kroont zichzelf tot keizer. 3 Napoleon wordt bij Leipzig verslagen. 4 Napoleon wordt bij Waterloo (zie plaatje) verslagen. 5 Napoleon wordt dictator. 6 Napoleons leger wordt in Rusland vernietigd.
Zet de bovenstaande 6 feiten over Napoleon in de juiste tijdsvolgorde:
A
1 --> 5 --> 2 --> 6 --> 3 --> 4
B
1 --> 5 --> 2 --> 6 --> 4 --> 3
C
1 --> 5 --> 2 --> 3 --> 6 --> 4
D
1 --> 5 --> 6 --> 2 --> 3 --> 4
Slide 25 - Quiz
Door Napoleon:
A
Gebruiken we maten als meter, liter en kilo in Nederland
B
Heeft iedereen in Nederlandeen achternaam moeten nemen