G1 leren voor Unite 2

G1 - Leertips voor Toets U2
De werkwoorden être + avoir
het bezittelijk vnw (mijn, jouw, zijn/haar, jullie/uw)
telwoorden 0-20
apprendre 1 tm 10
Van deze presentatie is ook een video gemaakt. Check je mail in Itslearning/Outlook
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

G1 - Leertips voor Toets U2
De werkwoorden être + avoir
het bezittelijk vnw (mijn, jouw, zijn/haar, jullie/uw)
telwoorden 0-20
apprendre 1 tm 10
Van deze presentatie is ook een video gemaakt. Check je mail in Itslearning/Outlook

Slide 1 - Diapositive

Soort/aantal vragen + tijd deel I
5 vragen werkwoord zijn, hebben (= 1:30 = 18 sec per werkwoord) / 5 x 1 punt = 5
6 Multiple choice vragen (= 1:00 = 10 sec per vraag) / 6 x 1 punt = 6
1 sleepvraag bezittelijk vnw (van 5x slepen)  (1 :15 = 15 sec per vraag)  / 5 x 1 pt = 5
1 sleepvraag kies het juiste woord voor de zin (2:30 - 30 sec per zin) / 5 x 1 pt = 5
10 woordjes vertalen (5x F-N en 5x N-F) (4 minuten = 40 sec per woordje) / 10 x 2 pt = 20
4 vragen over getallen (1 min = 15 sec per getal) / 4 x 1 pt = 4
4 zinnen vertalen (2:00 = 30 sec per zin) / 4 x 3 pt = 12
3 cultuurvragen (1:00 = 20 sec per vraag) / 5 x 1 pt = 5
totaal : 14 minuten en 15 sec / 62 pt

Slide 2 - Diapositive

Sleepvraag = 15 sec per (gele) zin

Slide 3 - Diapositive

Sleepvraag: 30 sec. per zin

Slide 4 - Diapositive

Schrijfvaardigheid deel II
A: (minimaal) 5 zinnen vormen met woorden
die niet op volgorde staan
(5 x 1 punt)

B: 5 zinnen schrijven in het Frans
minimaal 3 woorden per zin
(5 x 1 punt)

Slide 5 - Diapositive

Deel I oefenen

Slide 6 - Diapositive

Hoe woordkennis oefenen
Opdr. 4 - 10 - 20 - 21 - 22 - 26 - 27 - 28

Slide 7 - Diapositive

Grammatica
  • être (U1 blz 39) + avoir (U2 blz 75)
  • het bezittelijk voornaamwoord (zie video hierna)

Slide 8 - Diapositive

être (zijn)

je suis                      - ik ben
tu es                         - jij bent
il/elle/on est         - hij/zij/men is

nous sommes     - wij zijn
vous êtes               - u bent/jullie zijn
ils/elles sont         - zij zijn
avoir (hebben)

j'ai                               - ik heb
tu as                           - jij hebt
il/elle/on a                - hij/zij/men heeft

nous avons              - wij hebben
vous avez                  - u hebt/
                                          jullie hebben
ils/elles ont               - zij hebben

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Schrijfvaardigheid
Hoe train je dat?

Slide 12 - Diapositive

Zinnen schrijven bij een plaatje
  • Hou je zinnen kort
  • Gebruik je kennis van geleerde zinnen
  • en woorden uit apprendre
  • Verwerk de grammatica in je zinnen (être, avoir, bezittelijk vnw)
  • gebruik géén vertaalprogramma, want we zien wie dat doet!

Slide 13 - Diapositive

Blok Ecrire in Edition
opdracht 24 tm 26b
Deel II oefenen

Slide 14 - Diapositive