3.4 BK bloedvaten

3.4  bloedvaten
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

3.4  bloedvaten

Slide 1 - Diapositive

1sk-b
Welkom
telefoon  in bak
 zoek je eigen plek op
pak je spullen 
Wordt stil.

timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt de 3 type bloedvaten benoemen met kenmerken en functies.
Je kent de namen van de onderdelen van het bloed. 
Je weet wat de dikgedrukte woorden betekenen en kan dit in het Nederlands uitleggen

Slide 3 - Diapositive

Deze les
huiswerk
Uitleg bloedvaten
met filmpjes
opdrachten

Slide 4 - Diapositive

pak nu je agenda
Zoek De volgende les bio op:


isk a: 13 - 1
isk b: 14-1

Slide 5 - Diapositive

HUISWERK VOOR VOLGENDE les
MAKEN PARAGRAAF 3.3
lees de blauwe blokken tussen de vragen

VRAAG 1 TOT EN MET VRAAG 11

BLZ. 116 TOT EN MET BLZ. 119
MAKEN PARAGRAAF 3.2

lees blz. 138 t/m 142

maak vr 1 t/m vr 7
waar blz. 139 t/m blz. 142


huiswerk volgende les

Slide 6 - Diapositive

Doel van de les: 

  • je kunt de 3 type bloedvaten benoemen met kenmerken en functies.
  • Je kunt bloedvaten benoemen in het lichaam met kenmerken samenstelling bloed.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

slagaders -- haarvaten -- aders

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

HUISWERK VOOR VOLGENDE les
MAKEN PARAGRAAF 3.3
lees de blauwe blokken tussen de vragen

VRAAG 1 TOT EN MET VRAAG 11

BLZ. 116 TOT EN MET BLZ. 119
MAKEN PARAGRAAF 3.2

lees blz. 138 t/m 142

maak vr 1 t/m vr 7
waar blz. 139 t/m blz. 142


huiswerk volgende les

Slide 14 - Diapositive

SLAG ader
 ader

Slide 15 - Diapositive

14=

Slide 16 - Diapositive

14=

Slide 17 - Diapositive

14= 

Slide 18 - Diapositive

14= ...slagader

Slide 19 - Diapositive

14= ...slagader

Slide 20 - Diapositive

14= nierslagader

Slide 21 - Diapositive

12=

Slide 22 - Diapositive

12= darmslagader

Slide 23 - Diapositive

8=

Slide 24 - Diapositive

8=

Slide 25 - Diapositive

8= ...ader

Slide 26 - Diapositive

8= ...ader

Slide 27 - Diapositive

8= longader

Slide 28 - Diapositive

poortader

Slide 29 - Diapositive

Het hart
Kransslagader
Kransader 

aorta
holle aders

Slide 30 - Diapositive

Het hart
Kransslagader
Kransader 

aorta
holle aders

Slide 31 - Diapositive

HUISWERK VOOR VOLGENDE les
MAKEN PARAGRAAF 3.3
lees de blauwe blokken tussen de vragen

VRAAG 1 TOT EN MET VRAAG 11

BLZ. 116 TOT EN MET BLZ. 119
MAKEN PARAGRAAF 3.2

lees blz. 138 t/m 142

maak vr 1 t/m vr 7
waar blz. 139 t/m blz. 142


MAKEN PARAGRAAF 3.2

lees blz. 168 t/m 170

maak vr 1 t/M vr 9
waar blz. 171 t/m blz. 179

huiswerk volgende les

Slide 32 - Diapositive

Welke bloedcellen hebben geen celkern?
7
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 33 - Quiz

Welk type bloedcellen kunnen door wanden heen kruipen?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 34 - Quiz

Welke bloedcellen zijn belangrijk voor de afweer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 35 - Quiz

Hoe heet het eiwit in het bloedplasma wat zorgt voor de bloedstolling?
A
Fibrine
B
Fibrinogeen

Slide 36 - Quiz

Het bloed heeft 3 functies;
1 afweer tegen ziekte, 2 bloedstolling, 3 zuurstoftransport.

Je hebt een trombosebeen gekregen door het lange zitten in een vliegtuig naar Australië. Welke functie(s) is of zijn verstoord?
A
afweer tegen ziekte
B
bloedstolling
C
afweer tegenziekte en zuurstoftransport
D
bloedstolling en zuurstoftransport

Slide 37 - Quiz

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
eiwitten
B
water
C
zouten
D
zuurstof

Slide 38 - Quiz

Bloed bestaat voor het grootste gedeelte uit...
A
rode bloedcellen
B
water
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 39 - Quiz

Door welke bloedvaten stroomt het bloed vanuit je lichaam terug naar het hart?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders
D
de aorta

Slide 40 - Quiz

Tekst
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
'Dunne' wand, weinig gespierd
Vervoert bloed 
van hart af
Heeft kleppen
Hier is gaswisseling

Slide 41 - Question de remorquage

welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 42 - Quiz


Een bloedvat is
1 cel dik.
Wat is NIET waar?
A
hierdoor kan vocht met zuurstof
B
hierdoor kan vocht met koolstofdioxide
C
hierdoor kunnen voedingsstoffen
D
hierdoor kan een stukje spaghetti

Slide 43 - Quiz

De holle ader bevat bloed met...
A
veel zuurstof
B
weinig zuurstof

Slide 44 - Quiz

8. Welk deel van het hart is verstopt bij een hartinfarct
A
hartslagader
B
hartader
C
kransslagader
D
kransader

Slide 45 - Quiz

de aorta komt van ....
A
de linkerkamer
B
rechterkamer
C
linkerboezem
D
rechterboezem

Slide 46 - Quiz

welk bloedvat bevat veel zuurstof
A
longader
B
longslagader

Slide 47 - Quiz

Hoe heet het bloedvat dat bloed brengt naar de rechterboezem
A
holle slagader
B
holle ader
C
aorta

Slide 48 - Quiz

Waar ligt je hart
A
Borstholte
B
Buikholte

Slide 49 - Quiz

De hartkleppen vormen de scheiding tussen
A
Boezems en aders
B
Kamers en aders
C
Boezems en kamers
D
Boezems en slagaders

Slide 50 - Quiz

Waarmee wordt de rechter- en linker helft van het hart gescheiden?
A
hartkleppen
B
kleppen
C
harttussenwand
D
daar zit niets

Slide 51 - Quiz

hoe heten de kleppen in de aorta en de longslagaders?
A
halve maan vormige kleppen
B
aderkleppen
C
hartkleppen
D
bloedkleppen

Slide 52 - Quiz

Slide 53 - Lien