Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Invest - Capítulo 2: En camino
En Camino
In deze les:
Herhalen/ oefenen persoonlijke voornaamwoorden, de regelmatige werkwoorden en het werkwoord
estar
Woordenschat oefenen.
1 / 24
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
24 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
En Camino
In deze les:
Herhalen/ oefenen persoonlijke voornaamwoorden, de regelmatige werkwoorden en het werkwoord
estar
Woordenschat oefenen.
Slide 1 - Diapositive
Welke zijn de Spaanse persoonlijke voornaamwoorden?
Slide 2 - Question ouverte
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes:
"Los chicos (visitar) el museo Van Gogh"
A
visitamos
B
visitáis
C
visitan
D
visita
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord:
"Bart y yo (beber) una coca cola".
A
bebo
B
bebemos
C
beben
D
bebe
Slide 14 - Quiz
Schrijf de juiste vervoegingen:
1) Juan y tú (cantar)
2) Ella (aprender)
3) Yo (abrir)
4) Tú (leer)
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf het juiste persoonlijk voornaamwoord op.
1) Camina
2) vivimos
3) beben
4) hablo
5) leéis
Slide 16 - Question ouverte
Estar
Estar = zijn/zich bevinden
ik ben
Jij bent
hij/zij/ het is/ u bent
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
Yo
Tú
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
Slide 17 - Diapositive
estar, tú
Slide 18 - Question ouverte
estar, yo
Slide 19 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord (estar)
Nosotros _______ (estar) en Madrid.
A
estoy
B
estamos
C
están
D
estáis
Slide 20 - Quiz
Sleep de juiste vorm van 'estar' naar het juiste doel.
Stacy y Fiene _____
(estar)
de vacaciones en Madrid.
Rick y yo______
(estar)
en el comedor
¿Tú________
(estar-tú)
en casa o en el instituto?
Yo _______ (
estar)
en la casa de mi abuela
Lisa y tú _____
(estar-vosotros)
en Holanda.
están
Estamos
estás
estoy
estáis
Slide 21 - Question de remorquage
MIRAR
TODO RECTO
DELANTE DE
MIRAR
A LA IZQUIERDA
A LA DERECHA
Slide 22 - Question de remorquage
ir de compras
alrededor de
la calle
me gusta
el fin de semana
enfrente de
winkelen
ongeveer
de straat
ik vind (het) leuk
het weekend
Tegenover
Slide 23 - Question de remorquage
Ahora..vocabulario de capítulo 2 leren
Quizlet
WRTS
Slide 24 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Capítulo 2: En camino
Janvier 2021
- Leçon avec
21 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling Capítulo 2 En Camino
Novembre 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Spaans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Herhaling Capítulo 2 En Camino
Novembre 2023
- Leçon avec
45 diapositives
Spaans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Week 12
Novembre 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
TH-1 Capítulo 2 - Prueba
Mars 2020
- Leçon avec
29 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Week 13
Novembre 2024
- Leçon avec
41 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Oefentoets 2: Capítulo 2 - M/H/V
Janvier 2021
- Leçon avec
48 diapositives
Spaans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
THV-1 Capítulo 2 - Prueba
Octobre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1