Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Paso Adelante Capítulo 2
En camino
Prueba
Slide 1 - Diapositive
De volgende vragen doen we eerst om te oefenen:
Je moet de juiste vorm kiezen van het werkwoord 'estar', dat betekent dat je uit de 6 vervoegingen kunt kiezen die je hebt geleerd, let ook op de accenten!!
Slide 2 - Diapositive
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Mi madre _____ en la farmacia.
timer
0:15
Slide 3 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Busco el instituto, ¿ dónde _____ ?
timer
0:15
Slide 4 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Mis hermanos _____ enfrente de la casa.
timer
0:15
Slide 5 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Yo _______ en el centro comercial con mis amigos.
timer
0:15
Slide 6 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Tu madre y tú no ______ en casa.
timer
0:15
Slide 7 - Question ouverte
De volgende vragen gaan over ESTAR
Je moet de juiste vorm kiezen van het werkwoord 'estar', dat betekent dat je uit de 6 vervoegingen kunt kiezen die je hebt geleerd, let ook op de accenten!!
Slide 8 - Diapositive
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Mis hermanos _____ en el instituto.
timer
0:15
Slide 9 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Busco la panadería, ¿ dónde _____ ?
timer
0:15
Slide 10 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Mi amiga y yo _____ al lado del banco.
timer
0:15
Slide 11 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Mañana yo no _______ en el Rotterdam.
timer
0:15
Slide 12 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Tú y yo ______ en casa.
timer
0:15
Slide 13 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Vosotras ______ en la pezcadería.
timer
0:15
Slide 14 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: Al teléfono: '¡Hola Alejandro!, ¿dónde _____ ?
timer
0:15
Slide 15 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'estar' in: El banco ______ cerca del centro.
timer
0:15
Slide 16 - Question ouverte
De volgende vragen gaan over de regelmatige werkwoorden.
Je moet de juiste vorm kiezen van het regelmatige werkwoord, dat betekent dat je uit de 6 vervoegingen kunt kiezen die je hebt geleerd (voor de drie ww. op -AR, -ER, -IR), let ook op de accenten!!
Slide 17 - Diapositive
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'escuchar' in: Cuando hago mis deberes yo ____ música.
timer
0:15
Slide 18 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'vivir' in: Mis abuelos _____ en Amsterdam.
timer
0:15
Slide 19 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'trabajar' in: Mi madre _____ en una carnicería.
timer
0:15
Slide 20 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'buscar' in: Yo _____ una carnicería.
timer
0:15
Slide 21 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord 'comer' in: Nosotros nunca _____ patatas fritas.
timer
0:15
Slide 22 - Question ouverte
De volgende vragen gaan ook over de regelmatige werkwoorden.
Je moet de juiste vorm kiezen van het regelmatige werkwoord, dat betekent dat je uit de 6 vervoegingen kunt kiezen die je hebt geleerd (voor de drie ww. op -AR, -ER, -IR), let ook op de accenten!! Maar nu vraag ik het werkwoord in het Nederlands!!
Slide 23 - Diapositive
Vul de juiste vorm van het werkwoord in het Spaans in: Mi familia y yo (wonen) _____ en Rotterdam.
timer
0:20
Slide 24 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord in het Spaans in: Mis compañeros de clase (bekijken) _____ el libro de texto.
timer
0:20
Slide 25 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord in het Spaans in: Tú (eten) ______ muchas patatas.
timer
0:20
Slide 26 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord in het Spaans in: Vosotros (wonen) ______ en Rotterdam.
timer
0:20
Slide 27 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord in het Spaans in: Usted (verkopen) ______ mucho chocolate.