Wat? §1.1 opdrachten 2,3a en 3b, 4 en 5.
Hoe? je leest nog een keer de tekst in stilte, vervolgens maak je de opdracht.
Hulp? Je buur en de atlas.
Vragen? Steek je vinger op, ik kom vanzelf bij je. Werk in de tussentijd verder aan de volgende opdracht.
Klaar? Maak begrippenkaartjes van paragraaf 1.1.