stad

1 / 19
suivant
Slide 1: Vidéo

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoofdstuk 5.3
  • Stad staat op het grond van de heer dus is eigendom van de heer 
  • Steden krijgen stadsrechten en mogen daarom zelf besturen en rechtspreken. 
  • Het stadsbestuur bestaat uit rijke kooplieden en gildemeesters. 

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 5.3
  • Gilden: een vereniging van mensen met hetzelfde beroep.
  • De meester is de leider van de gilde. 
  • Je moet lid zijn van een gilde om een beroep uit te kunnen oefenen in een stad. 

  • Strenge regels over werktijden, prijzen, kwaliteit van de producten --> Ondelinge concurrentie voorkomen. 

Slide 5 - Diapositive

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 6 - Diapositive


Blij met de stad!
  • Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
  • Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn
  • De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die rijkdom!
  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland

Slide 7 - Diapositive


Stadsrechten
  • Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen
  • De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (de schout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer

  • De inwoners van een stad waren vrije poorters (geen bezit van de heer)
  • In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen

Slide 8 - Diapositive


Wie is de baas?
  • De schout is de plaatsvervanger van de heer in de stad bij de rechtspraak
  • Samen met de schepenen bepaalde hij de straf.
  • Ze kregen advies van een raad.
  • De burgemeester (soms meer dan één) was de baas van de raad.
  • Schout, schepenen en burgemeester(s) heten ook wel: magistraten

Slide 9 - Diapositive


Straffen in de Middeleeuwen
  • Zeker: lijfstraffen en doodstraffen kwamen voor...
  • ...maar de meeste straffen waren geldboetes!
  • Die leverden meer op en kostten minder geld: een beul moet je als stad namelijk ook gewoon betalen!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Hij is de baas van de schepenen
A
Schout
B
Burgemeester
C
Rechter
D
Jury

Slide 12 - Quiz

De schout is de plaatsvervanger van de ... in de stad
A
Burgemeester
B
Heer
C
Rechter
D
Politie

Slide 13 - Quiz

De schout, schepenen en burgemeester noem je ook wel ...
A
Magistraten
B
Heren
C
Rechters
D
Gemeenteraad

Slide 14 - Quiz

De schout, schepenen en burgemeester noem je ook wel ...
A
Magistraten
B
Heren
C
Rechters
D
Gemeenteraad

Slide 15 - Quiz

Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Magistraat
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 16 - Quiz

Stadsrechten: het recht van een stad op eigen winkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 18 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 19 - Question ouverte