Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Connecte-toi
à LessonUp.
Slide 1 - Diapositive
Le programme du jour
On parle
On travaille sur son personnage (deel 2)
On utilise les connecteurs (signaalwoorden).
Ma présentation
Slide 2 - Diapositive
A. Moi, je trouve que tu es.....
sympa
actif/active
beau/belle
mignon/mignonne
gentil/gentille
sportif/sportive
.
drôle/marrant/marrante
intelligent/intelligente
joyeux/joyeuse
serviable
Slide 3 - Diapositive
Quel temps il a fait hier?
Slide 4 - Diapositive
Bonjour,
Je suis parti(e)
où?
comment?
Avec qui?
C'était....................
Slide 5 - Diapositive
stap 2
uiterlijk:
groot/klein
slank /niet slank
haar, ogen
bril, baard, tatoo, litteken
kledingstyle
Hoe je hem/haar vindt
Laat meerdere verschillende foto's zien
karakter
Ma présentation
Slide 6 - Diapositive
Je mening geven
ik vind dat
ik denk dat
ik vermoed dat
naar mijn mening
Donner ton avis
Slide 7 - Diapositive
son caractère
Slide 8 - Carte mentale
Wat is een signaalwoord?
Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea’s of zinnen.
Door signaalwoorden kun je als lezer ‘signaleren’ dat er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een tegenstelling, een chronologisch verband of een oorzaak en gevolg. Er zijn héél veel verschillende signaalwoorden.
Slide 9 - Diapositive
Ma présentation
Léon Marchand a 22 ans.
Il est très musclé.
Il est français, il vient de Toulouse.
Il s'entraîne à Phoenix.
Il a gagné 5 médailles olympiques cet été.
Il est très ambitieux.
Il fait des études d'informatique.
Plaats minimaal 4 verschillende signaalwoorden in deze korte beschrijving.
Overleg met je klasgenoot
Slide 10 - Diapositive
stap 3
school/studie
carrière
hobby's
wat maakt je personage zo bijzonder?
heb je een anekdote? een grappig verhaal?
Vertel pas aan het einde dat je personage eventueel al overleden is.