Griekse Stadstaat

1 / 38
suivant
Slide 1: Vidéo

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

0

Slide 1 - Vidéo

Wat weet je al over het Oude Griekenland?

Slide 2 - Carte mentale

Griekse Stadstaat
M1

Slide 3 - Diapositive

Weekdoelen
  • Aan het eind van de les kan je uitleggen wat een Griekse stadstaat is 

  • Aan het eind van de les kan je twee verschillen en twee overeenkomsten benoemen tussen diverse Griekse stadstaten

  • Aan het eind van de les kan je uitleggen welke rol de kolonies speelde bij de Griekse stadstaten

  • Aan het eind van de les kan je twee verschillende bestuursvormen beschrijven en Griekse stadstaten hieraan koppelen

Slide 4 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  1. Les met theorie
  2. Presenteren in de les 

Slide 5 - Diapositive

Griekenland?
  • 3000 v.Chr bestond er nog 
geen Griekenland

  • Griekenland was verdeeld
in stadstaten

  • Een stadstaat noem je ook
wel een polis, het meervoud is 
poleis

                                                                                          

Slide 6 - Diapositive

Griekse Polis
  • Een stadstaat werd bestuurd als een land.

  • De stadstaten waren wel verschillend, de stadstaten hadden andere bestuursvormen.
  • Toch hadden de poleis ook veel overeenkomsten. Zij geloofde in dezelfde goden en spraken dezelfde taal. De poleis hadden dus de zelfde cultuur.

  • De bekendste stadstaten zijn Athene en Sparta. Zij hadden vaak oorlog met elkaar.


 

Slide 7 - Diapositive

Wat is het Griekse woord voor stadstaat?
A
Polia
B
Pole
C
Polis
D
Poles

Slide 8 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen de stadstaten?
A
Dezelfde cultuur
B
Het is allemaal onderdeel van Griekenland
C
Dezelfde bestuursvormen

Slide 9 - Quiz

Wat is een verschil tussen de stadstaten?
A
Andere goden
B
Andere taal
C
Andere cultuur
D
Andere bestuursvorm

Slide 10 - Quiz

Athene
  • Athene was een bekende stadstaat. Zij waren een democratie

  • Bij een democratie is het volk de baas. Er is geen koning.

  • Cultuur en beschaving zijn heel belangrijk.

  • Het leger is minder belangrijk.

Slide 11 - Diapositive

Democratie
  • In een democratie is het volk de baas

  • Het volk stemt over hoe het land bestuurt moet worden.

  • Niet iedereen mag stemmen. Alleen volwassen Atheense mannen hebben dit recht. 

  • In Athene was er wel een raad. Zij namen het dagelijks bestuur op zich. Als er iemand te veel macht kreeg, kon hij weggestemd worden.

Slide 12 - Diapositive

Sparta
  • Sparta was een monarchie. De koning was de baas. 

  • In Sparta speelt het leger een hele grote rol. Dit noem je militarisme. Dit had veel effect op het bestuur van het land.

  • Cultuur en de beschaving zijn niet zo belangrijk.

  • De kinderen krijgen een Spartaanse opvoeding.

Slide 13 - Diapositive

Militarisme
  • Sparta had twee koningen. Zij waren ook meteen de legeraanvoerders

  • Het leger speelde een grote rol. Sparta had heel veel slaven. Die hadden zij gekregen door oorlogen te winnen. Om ervoor te zorgen dat de slaven niet in opstand kwamen moesten de Spartanen wel een sterk leger hebben.

Slide 14 - Diapositive

Wat was er zo bijzonder aan Sparta?
A
Zij waren een democratie
B
Zij waren een militaristische monarchie
C
Zij hadden drie koningen
D
Zij waren een aristocratie

Slide 15 - Quiz

Wie is er de baas in een democratie?
A
De koning
B
De raad
C
De archonten
D
Het volk

Slide 16 - Quiz

Hoe kwam het dat de Spartanen zoveel slaven hadden?
A
De slaven sloten zich vrijwillig aan bij Sparta.
B
De slaven werden onderweg gevonden door het Spartaanse leger.
C
Sparta had veel oorlogen gewonnen en de slaven als buit meegenomen

Slide 17 - Quiz

Wie mocht er in de Atheense democratie WEL stemmen?
A
De Atheense kinderen
B
De Atheense volwassen vrouwen.
C
De niet in Athene geboren volwassen mannen
D
De Atheense volwassen mannen

Slide 18 - Quiz

Kolonie
  • Het Oude Griekenland had een heel ruig landschap. Door dit landschap was het voor boeren heel moeilijk om eten te verbouwen.

  • De Grieken moesten daarom hun eten ergens anders vandaan halen. Met schepen vertrokken de Grieken, op zoek naar een plek waar zij wel eten konden vinden.

  • Overal langs de Middellandse Zee vonden de Grieken deze plekken. Zo'n plek noem je een kolonie. Dit is een gebied dat buiten de grenzen van het 'echte' land ligt. Het 'echte' land noem je het moederland. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

kolonie
  • Tussen de kolonie en het moederland werd er veel gehandeld. De koloniën hadden veel voedsel, het moederland veel geld.

  • Door het heen en weer varen en het stichten van de kolonies, kon de Griekse cultuur zich goed verspreiden

  • Andere gebieden in Europa kregen te maken met de Griekse kunst, goden, bouwstijlen en producten.

Slide 21 - Diapositive

Wat kan je nu doen?
  • Verplicht: opdrachten maken 

  • Snap je iets nog niet? Dan kan je de informatie video's bekijken. 

  • Wil je nog wat extra informatie? Dan kan je de informatie video's bekijken.

Slide 22 - Diapositive

Weet je nu de belangrijkste begrippen van een Griekse stadstaat?
Jazeker
Ja, min of meer
Een beetje
Bijna niets

Slide 23 - Sondage

Informatie video's
  1. Atheense democratie
  2. Griekse Goden
  3. Griekse Polis 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Wat houdt democratie in?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Welk begrip hoort erbij het vorige plaatje?

Slide 30 - Question ouverte

Waarom richten de Grieken verschillende koloniën op?

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Wat is het gevolg van het oprichten van de koloniën? TIP: kijk naar de afbeelding.

Slide 33 - Question ouverte

Polis?

Slide 34 - Diapositive

Koloniën?

Slide 35 - Diapositive

Athene? Sparta?

Slide 36 - Diapositive

Opdracht
  • Je gaat samen met je klasgenoten een eigen polis ontwerpen. 
  • Hoe doe je dat? 

  • Je vormt een groepje van 3 à 4 klasgenoten.

  • Samen ga je aan de slag met het werkblad. Hierop staat precies wat je moet doen en waar je op moet letten.

Slide 37 - Diapositive

Opdracht
Jouw stadsstaat moet een eigen motto hebben.


Jouw stadsstaat moet een eigen wapen hebben.

Jouw stadsstaat moet een zelfbedachte naam hebben.

Jouw stadsstaat moet een kolonie hebben in minstens twee landen.

Jouw stadsstaat moet één van de twee bestuursvormen hebben die in de uitleg aan bod zijn gekomen: democratisch of militaristisch.




Slide 38 - Diapositive