Das Adjektiv - Wiederholung

Das Adjektiv
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Das Adjektiv

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord hoort bij welke groep thuis? Sleep de woorden naar de juiste groep. 
Ein-Gruppe
Der-Gruppe
der
die
das
dies-
jen-
jed-
manch- 
solch- 
welch-
all-
ein-
kein-
mein-
dein-
sein- 
ihr- 
unser- 
euer- 
Ihr- 
ihr-

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Der- Gruppe 
Ezelsbruggetje "de sleutel"
Mannelijk
vrouwelijk 
onzijdig 
meervoud
1
der nette Mann
die nette Frau
das nette Kind
die netten Kinder
3
dem netten Mann
der netten Frau
dem netten Kind
den netten Kindern
4
den netten Mann
die nette Frau
das nette Kind 
die netten Kinder

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ein-Gruppe
Ezelsbruggetje "de sleutel"
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1
ein netter Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind
keine netten Kinder
3
einem netten Mann
einer netten Frau
einem netten Kind
keinen netten Kindern
4
einen netten Mann
eine nette Frau
ein nettes Kind 
keine netten Kinder
Let op: In de ein-Gruppe neemt het bijvoeglijk naamwoord bij mannelijke en onzijdige zelfstandig naamwoorden de vorm van het lidwoord over in 1e en 4e naamval!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Null-Gruppe
mannelijk
vrouwlijk
onzijdig
meervoud
1
netter Mann (der)
nette Frau (die)
nettes Kind (das)
nette Kinder (die)
3
nettem Mann (dem)
netter Frau
(der)
nettem Kind
(dem)
netten Kindern
(den ...n)
4
netten Mann (den)
nette Frau (die)
nettes Kind (das) 
nette Kinder (die)
Let op! Hier kun je het ezelsbruggetje ''de sleutel'' niet toepassen. De bijvoeglijk naamwoorden nemen overal de vorm van het lidwoord (der-groep) in de desbetreffende naamval over. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


schlaue Schüler

Welke groep?
A
der-groep
B
ein-groep
C
nichts-groep

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


unser geordneter Sekretär

Welke groep?
A
der-groep
B
ein-groep
C
nichts-groep

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



dieses alte Haus

Welke groep?
A
der-groep
B
ein-groep
C
nichts-groep

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappenplan naamvallen

Zit er een (keuze)voorzetsel of werkwoord met naamval in de zin?

  1. Vast voorzetsel of werkwoord =       naamval toepassen in der-
      Gruppe, ein-Gruppe of 0-Gruppe 

2. Keuzevoorzetsel =
  • Wo/wann? --> 3e naamval
  • Wohin? --> 4e naamval
     daarna toepassen in der-Gruppe, 
     ein-Gruppe of 0-Gruppe. 
Nee
Zin ontleden + naamval toepassen in der- Gruppe, ein Gruppe of 0-Gruppe


1.  gezegde: 
    alle werkwoorden in de zin.
2. onderwerp: 
    wie/wat + gez.? = 1e naamval
3. lijdend voorwerp: 
    wie/wat + gez. + ow = 4e naamval
4. meewerkend voorwerp: 
     aan/voor wie/wat + gez. + ow +lv = 3e 
     naamval
Ja

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Morgen treffe ich ein ...
bekannt ... Wissenschaftler (m)
.

Slide 10 - Question ouverte

Wat bepaalt de naamval?

- een voorzetsel of een zinsdeel?

Dieses verfilmte Buch ist ein ... groß ... Erfolg (m).

Slide 11 - Question ouverte

Wat is ein ... groß ... Erfolg voor een zinsdeel?

- naamwoordelijk deel van het gezegde ->
ist (sein) = koppelwerkwoord en dit verfilmde boek is gelijk aan een groot succes


Wir hatten ein ...  schön
...
Wochenende (o).

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Ich fahre mit mein ... klein ... Bruder.

Slide 13 - Question ouverte

mit = voorzetsel 3e naamval

Durch dies ... schwierig ... Problem (o) habe ich verloren.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Lien

zinnen oefenen op oscarromero