4.3 Kan het sneller en beter?

4.3 Kan het sneller en beter?
Hoofdstuk 4 Goed gemaakt?
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

4.3 Kan het sneller en beter?
Hoofdstuk 4 Goed gemaakt?

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Diapositive

Wat is het kenmerk van een ZZP-er?
A
Werken zonder personeel
B
Altijd in loondienst werken.
C
Altijd in dienst van een ander bedrijf.
D
Veel personeel in dienst hebben.

Slide 3 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een kapitaalgoed?
A
Vis voor een visserij
B
Zaden voor landbouw
C
Machines voor een fabriek
D
Olie voor energieproductie

Slide 4 - Quiz

Wat is een strategie die concurrenten gebruiken om klanten te winnen?
A
Gebrek aan keuzemogelijkheden
B
Geen klantenservice bieden
C
Lage prijzen en betere producten
D
Hoge prijzen en slechte kwaliteit

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er als een bedrijf lange tijd verlies lijdt en de schulden niet meer kan betalen?
A
Het bedrijf maakt winst.
B
Het bedrijf groeit.
C
Het bedrijf krijgt meer leningen.
D
Het bedrijf gaat failliet.

Slide 6 - Quiz

Begrippen paragraaf 4.2
  • Ondernemer
  • Productiefactoren
  • Investeren
  • Concurrenten
  • Winst
  • Verlies

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen 4.3
  • Je weet wat technologische ontwikkelingen zijn.
  • Je kunt uitleggen wat automatisering is.
  • Je kunt uitleggen wat mechanisatie is.
  • Je weet wat arbeidsproductiviteit is.
  • Je weet wat afschrijving is en kan de afschrijving berekenen.

Slide 8 - Diapositive

Technologische ontwikkelingen
  • Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen noemen we Technologische ontwikkelingen.
  • Bedrijven kunnen door technologische ontwikkelingen anders gaan produceren.
  • Ook kunnen ze hun diensten anders aanbieden.

Slide 9 - Diapositive

Wat verstaan we onder Technologische ontwikkelingen?
A
Milieubescherming
B
Sociale ontwikkelingen
C
Veranderingen in de economie
D
Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen

Slide 10 - Quiz

Vraag 41 klassikaal

Slide 11 - Diapositive

Mechanisatie en automatisering
  • Wanneer machines het zware werk van mensen overnemen, heet dat mechanisatie.
  • Als computers en computerprogramma's de productie aansturen, heet dat automatisering.
  • Door mechanisatie en automatisering kunnen bedrijven sneller en beter produceren.
  • Hierdoor worden hun productiekosten lager.

Slide 12 - Diapositive

Wat is de definitie van mechanisatie?
A
Machines verbeteren de productiekosten.
B
Machines nemen het zware werk van mensen over.
C
Computers sturen de productie aan.
D
Automatisering maakt bedrijven sneller.

Slide 13 - Quiz

Vraag 44 klassikaal

Slide 14 - Diapositive

Vraag 48 klassikaal

Slide 15 - Diapositive

Arbeidsproductiviteit
  • Door mechanisatie en automatisering kan één werknemer in dezelfde tijd meer producten maken.
  • De arbeidsproductiviteit is dan gestegen.
  • De arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd.
  • Hoe hoger de arbeidsproductiviteit, hoe lager de productiekosten.

Slide 16 - Diapositive

Wat is arbeidsproductiviteit?
A
De hoeveelheid producten die een werknemer kan maken.
B
De snelheid waarmee een werknemer werkt.
C
Het aantal werknemers in een bedrijf.
D
De totale kosten van de productie.

Slide 17 - Quiz

vraag 53 klassikaal

Slide 18 - Diapositive

Afschrijving
  • Alles wat je gebruikt, verslijt op een gegeven moment en moet je dus vervangen na een bepaalde tijd.
  • Dit geldt ook voor kapitaalgoederen in bedrijven.
  • Deze worden elk jaar iets minder waard.
  • De jaarlijkse waardevermindering noem je de afschrijving.

Slide 19 - Diapositive

Wat is afschrijving in een bedrijf?
A
Een eenmalige waardevermindering van kapitaalgoederen.
B
Een jaarlijkse groei van kapitaalgoederen.
C
Een jaarlijkse winst van kapitaalgoederen.
D
Een jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Vraag 58 klassikaal

Slide 22 - Diapositive

Begrippen paragraaf 4.3
  • Technologische ontwikkelingen
  • Mechanisatie
  • Automatisering
  • Arbeidsproductiviteit
  • Afschrijving

Slide 23 - Diapositive

Je kunt nu
  • Je weet wat technologische ontwikkelingen zijn.
  • Je kunt uitleggen wat automatisering is.
  • Je kunt uitleggen wat mechanisatie is.
  • Je weet wat arbeidsproductiviteit is.
  • Je weet wat afschrijving is en kan de afschrijving berekenen.

Slide 24 - Diapositive

Aan het werk!
Maken opdrachten 4.3: 41, 43, 44, 46, 48, 49, 53, 55, 56, 58 en 59       
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 4.3
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 4.3

 

timer
25:00

Slide 25 - Diapositive