organen opdracht

organen opdracht
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

organen opdracht

Slide 1 - Diapositive

Organisme
Orgaan stelsel
Orgaan
Weefsel
Cel

Slide 2 - Question de remorquage

Alle organismen herken je aan de levenskenmerken. 
Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.
Voortplanten
Reageren
Uitscheiden
Voeden
Ademen
Groeien

Slide 3 - Question de remorquage

Voorkennis: Wat zijn organen en wat zijn geen organen?
orgaan
organisme

Slide 4 - Question de remorquage

Welk levenskenmerk is een voorbeeld van het levenskenmerk 'reageren op prikkels'?
A
Beweging
B
Ademhaling
C
De bloedsomloop

Slide 5 - Quiz

Wat is de levensfase van de adolescent?
A
16-21 jaar
B
14-18 jaar
C
21-30 jaar
D
12-16jaar

Slide 6 - Quiz

Hierboven zie je een torso zoals in het biologielokaal. Een aantal organen zijn ernaast neergelegd.Sleep de namen van de organen naar het juiste orgaan.
Nier
Longen
Lever
Luchtpijp
Aorta

Slide 7 - Question de remorquage

Plassen is een levenskenmerk, het levenskenmerk wat hierbij hoort is:
A
Voeding
B
Ademhaling
C
Uitscheiding
D
Waarnemen

Slide 8 - Quiz

Welke organen zie je in de torso? Combineer de nummers met de juiste organen.
Lever
Slokdarm
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Long
Dikke darm
Maag

Slide 9 - Question de remorquage

Opdracht:
Sleep de organen naar de juiste plek in de torso.

Slide 10 - Question de remorquage

Zet de levensfases in de juiste volgorde.
Baby
Peuter
Kleuter
Schoolkind
Puber
Adolescent
Volwassen
Bejaard

Slide 11 - Question de remorquage

Iets wat leeft vertoont levenskenmerken. Welke levenskenmerken horen bij de stofwisseling?
Hoort bij de 
stofwisseling
Ademenen
Voeden
Uitscheiden
Bewegen
Groeien
Voortplanten
Waarnemen

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is GEEN levenskenmerk
A
Waarnemen
B
Bewegen
C
Praten
D
Ademhalen

Slide 13 - Quiz

Wat staat op volgorde van groot naar klein?
A
weefsels, organen, organismen, cellen
B
Organismen, organen, weefsels, cellen
C
Organismen, cellen, weefsels, organen
D
Weefsels, cellen, organen, organismen

Slide 14 - Quiz