Past Simple

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

timer
0:30
Wat weet je al over het maken van de verleden tijd in het Engels?

Slide 2 - Carte mentale

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple wanneer..
  1. iets in het verleden is gebeurd;
  2. het is belangrijk wanneer het is gebeurd, er staat dus altijd een tijdsbepaling bij.

                                                                    I walked to school last week.

Slide 3 - Diapositive

Wat is een verledingtijdsbepaling?
A
Right now
B
Tomorrow
C
Regularly
D
This morning

Slide 4 - Quiz

Wanneer gebruik je
de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets op dit moment aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurt.
D
Wanneer iets in het verleden aan de gang was.

Slide 5 - Quiz

Past Simple
+ I walked to school (this morning).

- I did not (didn't) walk to school.

? Did you walk to school?
werkwoord + ed
did + not + werkwoord
Did + werkwoord

Slide 6 - Diapositive


"Ms Butter ... (to talk) about Harry Potter yesterday."

Slide 7 - Question ouverte


"Ms Butter ... (not - to talk) about Harry Potter yesterday."

Slide 8 - Question ouverte


"... Ms Butter ... (to talk) about Harry Potter yesterday?"

Slide 9 - Question ouverte

Pak het boek erbij op bladzijde 194 & 195.

Slide 10 - Diapositive

Zoek het werkwoord rennen op in de werkwoordenlijst.

Slide 11 - Diapositive

Past Simple
+ I ran to school (this morning).

- I did not (didn't) run to school.

? Did you run to school?
onregelmatige werkwoordenlijst 2e rijtje
did + not + werkwoord
Did + werkwoord

Slide 12 - Diapositive


"Daan ... (to see) Daniël Radcliffe last week."

Slide 13 - Question ouverte


"Eva and Ivanka ... (to be) in the garden."

Slide 14 - Question ouverte


"... Hugo Dean ... (to clean) the classroom?"

Slide 15 - Question ouverte


"Evi ... (to eat) all my chocolate!"

Slide 16 - Question ouverte


"I ... (not - to mean) to hurt you, I'm sorry."

Slide 17 - Question ouverte

Snap je het?!
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage