Past Simple

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wat weet je al over het maken van de verleden tijd in het Engels?

Past Simple

Je gebruikt de Past Simple wanneer..

1. iets in het verleden is gebeurd;
2. het is belangrijk wanneer het is gebeurd, er staat dus altijd een tijdsbepaling bij.

                                                                    I walked to school last week.

Wat is een verledingtijdsbepaling?

1. Right now
2. Tomorrow
3. Regularly
4. This morning

Wanneer gebruik je
de Past Simple?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets op dit moment aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurt.
4. Wanneer iets in het verleden aan de gang was.

Past Simple

+ I walked to school (this morning).

- I did not (didn't) walk to school.

? Did you walk to school?

werkwoord + ed

did + not + werkwoord

Did + werkwoord

"Ms Butter ... (to talk) about Harry Potter yesterday."

"Ms Butter ... (not - to talk) about Harry Potter yesterday."

"... Ms Butter ... (to talk) about Harry Potter yesterday?"

Pak het boek erbij op bladzijde 150 & 151.

Zoek het werkwoord rennen op in de werkwoordenlijst.

Past Simple

+ I ran to school (this morning).

- I did not (didn't) run to school.

? Did you run to school?

onregelmatige werkwoordenlijst 2e rijtje

did + not + werkwoord

Did + werkwoord

"Daan ... (to see) Daniël Radcliffe last week."

"Dewi and Evelyn ... (to be) in the garden."

"... Chris ... (to clean) the classroom?"

"Eline ... (to eat) all my chocolate!"

"I ... (not - to mean) to hurt you, I'm sorry."

Snap je het?!

😒🙁😐🙂😃