Het zintuigenstelsel

Thema 11
basisstof 1: Het zintuigenstelsel
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 11
basisstof 1: Het zintuigenstelsel

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Je zintuigen zitten in bepaalde organen:
gehoorzintuig in oren,
gezichtszintuig in ogen, etc.

Slide 6 - Diapositive

Je zintuigen zitten in bepaalde organen:
gehoorzintuig in oren,
gezichtszintuig in ogen, etc.
In een zintuig bevinden zicht zintuigcellen:
elke zintuigcel is verbonden met een uitloper van een gevoelszenuwcel.

Slide 7 - Diapositive

Elk zintuig is gevoelig voor een specifieke prikkel: de adequate prikkel

Slide 8 - Diapositive

Wat is de adequate prikkel voor de gezichtzintuigcellen?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de adequate prikkel voor het reukzintuig?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de adequate prikkel voor het tastzintuig?

Slide 11 - Question ouverte

Een prikkel moet sterk genoeg zijn voordat een zintuigcel impulsen gaat afgeven. Dat noemen we de  drempelwaarde.

Slide 12 - Diapositive

Een prikkel moet sterk genoeg zijn voordat een zintuigcel impulsen gaat afgeven. Dat noemen we de  drempelwaarde.
Als een prikkel lang aanhoudt of steeds herhaald wordt (gewenning), gaat de drempelwaarde omhoog.

Slide 13 - Diapositive

Een prikkel moet sterk genoeg zijn voordat een zintuigcel impulsen gaat afgeven. Dat noemen we de  drempelwaarde.
Als een prikkel lang aanhoudt of steeds herhaald wordt (gewenning), gaat de drempelwaarde omhoog.
Als je niet gemotiveerd bent, is de drempelwaarde hoger. gaan!

Slide 14 - Diapositive

Je werkt in de bakkerij, na een tijdje ruik je het gebakken brood niet meer.
De drempelwaarde ging ...
A
omhoog
B
omlaag

Slide 15 - Quiz

Je loopt langs een pizzatent, maar je ruikt het niet, want je hebt geen honger. Je bent...
A
gemotiveerd, drempelwaarde is hoog
B
gemotiveerd, drempelwaarde is laag
C
niet gemotiveerd, drempelwaarde is hoog
D
niet gemotiveerd, drempelwaarde is laag

Slide 16 - Quiz