Oefentoets V3Z H2 Licht en beeld

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welke lens is het sterkst?
En welke lens heeft
de grootste brandpuntsafstand?

1. sterkste lens = a grootste brandpuntsafst. = a
2. sterkste lens = a grootste brandpuntsafst. = b
3. sterkste lens = b grootste brandpuntsafst. = b
4. sterkste lens = b grootste brandpuntsafst. = a

Welke lens is positief?

1. a
2. b
3. c
4. b & c

beeldafstand

Lb

voorwerpsafstand

Lv

Wat zit er
in de rechthoek?

1. niets
2. een holle lens
3. een bolle lens
4. een spiegel

Aan de linkerkant van de lens is een lichtstraal getekend. Hoe zal deze lichtstraal na de lens zijn weg vervolgen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Met een positieve lens kan je van een voorwerp een beeld maken op een projectie scherm.

Welke beweringen zijn waar over een scherp beeld?

1. Het beeld is rechtop. beeld is altijd verkleind.
2. Het beeld is rechtop. Verschillende beeldgroottes zijn mogelijk.
3. Het beeld is ondersteboven. Het beeld is altijd verkleind.
4. Het beeld is ondersteboven. Verschillende beeldgroottes zijn mogelijk.

Een kaars staat op 20 cm van een lens en wordt scherp afgebeeld op een scherm dat op 60 cm van de lens staat. Er is nog een situatie waarbij de kaars door deze zelfde lens scherp wordt afgebeeld op een scherm. Welke situatie(s) is/zijn dat?
(Meerdere antwoorden zouden goed kunnen zijn.)

1. de kaars op 10 cm en het scherm op 30 cm
2. de kaars op 2 cm en het scherm op 6 cm
3. de kaars op 60 cm en het scherm op 20 cm
4. de kaars op 5 cm en het scherm op 10 cm

Van een lampje wordt met een positieve lens een beeld gemaakt op een scherm. De afstand van het lampje tot de lens is 15 cm. De afstand van het scherm tot de lens is 7,5 cm. Bereken de brandpuntsafstand. Denk om de berekening!

Welk onderdeelnummer dient als (projectie)scherm voor het beeld?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Iemand is bijziend en heeft een bril nodig. Vul in: Het vertepunt is ... en er is een ... bril nodig

1. Te dichtbij, positieve
2. Te dichtbij, negatieve
3. Te ver weg, positieve
4. Te ver weg, negatieve

Een pijl staat op 12 cm van een bolle lens met een lenssterkte van 25 dpt.
Bereken de afstand van de lens tot het beeld van de pijl.
Laat alle stappen van je berekening zien.

Wanneer is N groter dan 1?

1. v > 2f
2. v = 2f
3. 2f > v > f
4. v = f

Een voorwerp V staat voor een positieve lens. In de figuur is een lichtstraal getekend die door de lens gebroken wordt en die
evenwijdig aan de hoofdas verder gaat. Waar bevindt zich het beeld?

1. Links van het voorwerp
2. Tussen voorwerp en lens
3. Rechts van de lens
4. In het oneindige