H7.1 t/m 7.3 Elektriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Elektriciteit

Wat is een duurzame energiebron?

1. Olie
2. Steenkool
3. Aardgas
4. Zonne-energie

Wat zijn fossiele brandstoffen?

1. Steenkool, Bruinkool, aardolie & biomassa
2. Biomassa, aardgas, oerwater & steenkool
3. Steenkool, Bruinkool, Aardolie & Aardgas
4. Aardgas, biomassa, aardolie & steenkool

Welke van deze energiebronnen zijn duurzaam, en welke zijn fossiele brandstoffen?

Duurzame energie.

Fossiele brandstoffen.

Wat is geen spanningsbron?

1. Batterij
2. Lamp
3. Accu
4. Stopcontact

Wat is een spanningsbron

1. Een apparaat die elektrische spanning levert
2. Een apparaat die elektrische vermogen levert
3. Een apparaat die de elektrische spanning maakt
4. Een ander woord voor transformator

Op een fiets zit een dynamo.
Wat doet de dynamo?

1. De dynamo slaat elektrische energie op.
2. De dynamo wekt elektrische energie op.
3. De dynamo wekt lichtenergie op.
4. De dynamo zorgt voor een stroomkring.

Een batterij is een spanningsbron. In een spanningsbron zit......

1. spanning
2. energie
3. stroom

Hoeveel volt is het voltage uit het stopcontact in Nederland.

1. 130
2. 200
3. 15
4. 230

Wat is een spoel

1. Iets dat stroom kan bewaren.
2. Materiaal dat stroom goed doorlaat.
3. Een opgerolde stroom draad .
4. Kleine onzichtbare deeltjes.

Als een stroom door een spoel gaat, dan werkt de spoel als een magneet.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is een geleider?

1. Een soort metaal
2. Stoffen waar een elektrische stroom doorheen kan lopen
3. Stoffen waar geen elektrische stroom doorheen kan lopen
4. Een apparaat dat stroom doorgeeft

De weerstand van de langere geleider is ........... de weerstand van de kortere geleider

1. even groot als
2. groter dan
3. kleiner dan

Geleiders

Isolatoren

Wat betekent 'volt / voltage'?

1. Dat is een automerk.
2. Dat is weerstand.
3. Dat is de elektrische spanning.

Welk symbool is de schakelaar?

1. 1
2. 4
3. 5
4. 8

Wat is het symbool (tekeningetje) voor een lampje in een schakelschema?

1. 
2. 
3. 
4. 

Maak van de schakeling het bijbehorende schakelschema. 

Welke uitspraak over parallelschakelingen is waar?


In een parallelschakeling:

1. branden alle lampjes of zijn alle lampjes uit.
2. komen geen vertakkingen voor.
3. is de stroomsterkte altijd overal even groot.
4. kun je elk lampje afzonderlijk aan of uit doen.