Toets Taalverzorging klas 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

oefentoets Taalverzorging klas 3

voorbereiding op formatievetoets taalverzorging

Leerdoelen

Ik weet hoe ik leestekens in een zin moet gebruiken

Ik weet wat verwijswoorden zijn

Ik weet hoe ik het meervoud van een zelfstandig naamwoord schrijf

ik weet hoe ik een afkorting moet schrijven

Aanhalingstekens

*Bij een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."

*Bij een woord dat je ironisch bedoelt: Echt "fijn" dat we nu in een tweede lockdown zitten.

je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen

1. Je kunt twee dingen doen: "Wel of niet leren voor je examen."
2. Je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen.
3. Je kunt twee dingen doen: wel of niet leren voor je examen.
4. Je kunt twee dingen doen. Wel of niet leren voor je examen.

de student riep uit ik heb geen zin meer in deze rotles

wanneer ik morgen niet beter ben kom ik niet trainen meldt job bij de trainer

Verwijswoorden

Met de verwijswoorden waarmee, waarvan, waarover, waaraan enzovoort verwijs je naar zaken of dingen. 

Met de verwijswoorden met wie, van wie, over wie, aan wie enzovoort verwijs je naar personen. 

Bijvoorbeeld: De jongen met wie ik heb afgesproken, heeft een brommer waarmee hij elke dag naar school rijdt.

Voornaamwoorden

Met de verwijswoorden waarmee, waarvan, waaraan verwijs je naar:

1. personen
2. zaken of dingen

Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar mensen, dieren of dingen

1. waar
2. niet waar

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan, van wie iets is

1. waar
2. niet waar

De trainer heeft mij gezegd, dat ik geen trainingen meer mag overslaan.

1. mij = persoonlijk vnw ik = bezittelijk vnw
2. mij = persoonlijk vnw ik = persoonlijk vnw
3. mij= bezittelijk vnw ik = persoonlijk vnw
4. mij = bezittelijk vnw ik = bezittelijk vnw

Meervouden

Zet -en achter het woord. Bijvoorbeeld: baard → baarden, leeuw → leeuwen.

  

Soms moet je ook nog iets anders veranderen. Bijvoorbeeld: mug → muggen, braam → bramen, buis → buizen, brief → brieven.

Meervouden

Bij een woord dat eindigt op -ee of -ie, gebruik je een trema. 

Bijvoorbeeld:

zee → zeeën, melodie → melodieën. Als de klemtoon niet op -ie valt, komt er een -n. Bijvoorbeeld: bacterie → bacteriën.

Wat is het meervoud van pc?

1. pc's
2. pc-en
3. pcs
4. pc heeft geen meervoud

Wat is het meervoud van gedachte?

1. gedachtes
2. gedachten
3. gedachtes of gedachten, kan allebei
4. gedachte heeft geen meervoud

Wat is het meervoud van café?

1. cafees
2. café's
3. café-s
4. cafés

Wat is het meervoud van fotokopie?

1. fotokopies
2. fotokopiën
3. fotokopieën
4. fotokopiëen

Wat is het meervoud van agenda?

1. agendaas
2. agenda-s
3. agendas
4. agenda's

De docent .... (verwijderen) de irritante leerling uit de klas, omdat hij de les .... (belemmeren)

1. verwijdert, belemmert
2. verwijderd, belemmert
3. verwijdert, belemmerd
4. verwijderd, belemmerd

Ik ... (worden) helemaal ... (storen) van al die online lessen!

1. wordt, gestoord
2. word, gestoord
3. word, gestoort
4. wordt, gestoordt

Taalverzorging H5

Verkleinwoorden en afkortingen

Noteer het verkleinwoord van:
album

Noteer het verkleinwoord van:
Kassabon

Noteer het verkleinwoord van:
Volumeknop

Kort op de juiste manier af:
in plaats van

Kort op de juiste manier af:
per persoon

Kort op de juiste manier af:
In combinatie met

DOEL

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen

-s-  &  -(e)n- 

Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook: 

        – meningsverschil, Valentijnsdag.

Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede woord.

  - bruidssluier, want bruidsjapon; lievelingsschrijver, want lievelingsdier.

  - MAAR: hoofdstad, want hoofdweg.

Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden: paardenbloem, berenvel.

Uitzonderingen

• Het eerste deel heeft geen meervoud: rijstepap.

• Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is: 

          zonnestraal, maneschijn.

• Het eerste deel heeft een meervoud op -en & -s: 

          seconde – seconden/secondes – secondewijzer.

• Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: 

          knarsetanden (het eerste deel verwijst naar een werkwoord) 

          armelui, blindedarm (het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord)

• Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: reuzefijn.

Als het meervoud van het eerste deel van de samenstelling eindigt op -en, dan gebruik je 

-en als tussenletter.

Welk woord is juist geschreven?

1. groentesoep
2. groentensoep
3. groentessoep

Welk woord is goed geschreven?

1. gedachtengang
2. gedachtesgang
3. gedachtegang

Welk woord is goed geschreven?

1. braamsap
2. bramensap
3. bramesap

Welk woord is goed geschreven?

1. lerarenkamer
2. lerarekamer
3. leraarkamer
4. leraarskamer

Welk woord is goed geschreven?

1. fietslot
2. fietsslot
3. fietsenslot

Welk woord is goed geschreven?

1. tarwesbrood
2. tarwenbrood
3. tarwebrood

Welk woord is goed geschreven?

1. horlogesmaker
2. horlogemaker
3. horlogenmaker

geen tussenletter

Tussenletter 

e

Tussenletters

en

Tussenletter

s

tomaat+sap

groente-soep

champignon+saus

gehakt+bal

rogge+brood

bakker+room

varken+vlees

geit+kaas

kalf+kroket

worst+broodje

koffie+kopje

garnaal+pastei

koppelteken (-)

Soms komen in een samenstelling twee klinkers naast elkaar te staan die meestal samen één klank vormen. Om te voorkomen dat het woord verkeerd wordt uitgesproken, gebruik je dan een koppelteken: een liggend streepje.

Bijvoorbeeld: familie-uitje, auto-expert, na-apen, 

                            maar: knieoperatie, pizzaoven.

trema

Ook in woorden die géén samenstelling zijn, kunnen twee klinkers naast elkaar verwarrend zijn als ze bij verschillende lettergrepen horen. Dan gebruik je een trema om te voorkomen dat het woord verkeerd wordt uitgesproken: twee puntjes boven een letter.

Bijvoorbeeld: poëzie, zeeën, geëxperimenteerd, beëindigen, 

                             maar: beangstigen

Welk woord is goed gespeld?

1. buiïg
2. buiig

Welk woord is goed gespeld?

1. havo-leerling
2. havoleerling

Welk woord is goed gespeld?

1. pizza-avond
2. pizzaavond

Welk woord is goed gespeld?

1. mavoexamen
2. mavo-examen

Enquete

Open de volgende link en beantwoord de enquête

Alvast bedankt

https://motivatiespiegel.nl/vo

Vul bij klascode in: 1824b