Adjectives and adverbs 24-02-2023

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning today
Leestekst Wilders + vragen
Kijk- en luisteropdracht Jack the Ripper

Slide 2 - Diapositive

Look up who Jack the Ripper is and what he did

Slide 3 - Carte mentale

Aan het eind van deze les:
Heb je uitleg gekregen over adjectives and adverbs
Heb je geoefend met het herkennen van adjectives and adverbs en kan je deze toepassen

Slide 4 - Diapositive

Aan het eind van deze les:
Laat je zien of je de hoofdpunten van een audiofragment begrijpt
Laat je zien dat gericht kan luisteren

Slide 5 - Diapositive

Wat is een adjective
-Een adjective geeft of beschrijft informatie over een noun (zelfstandig naawoord)
Een adjective zegt vooral wat over de wat?
-example: a long story

Slide 6 - Diapositive

Wat is een adverb?

-Een adverb zegt voornamelijk iets over het werkwoord. de hoe?
He walks slowly,  he often walks slowy, he never cries during lunch

Slide 7 - Diapositive

Hoe maak je van een adjective een adverb?


Over het algemeen: Voeg ly toe aan de adjective: extreme / extremely

Slide 8 - Diapositive

Uitzonderingen
y wordt i:
happy
silly

Slide 9 - Diapositive

Uitzonderingen
Adjective: Good Adverb: well
Adjective: Hard Adverb: hard

Slide 10 - Diapositive

Oefeningen

Slide 11 - Diapositive


Adjectives zeggen iets over
A
Nouns
B
Verbs
C
Adjectives
D
Adverbs

Slide 12 - Quiz

adjectives & adverbs
She runs (fast)
A
fasst
B
fastily
C
fastly
D
fast

Slide 13 - Quiz

adjectives & adverbs
She paints (extreme) (good)

A
extremely - well
B
extreme - good
C
extremely - good
D
extreme - well

Slide 14 - Quiz

Adjectives/adverbs:
My grandfather thought my new friend was _____
A
polite
B
politely

Slide 15 - Quiz

Adjectives/adverbs:

We worked before the test.
A
hard
B
hardly

Slide 16 - Quiz

Adjectives & adverbs:
She put her glasses down ...
A
careful > adjective
B
carefully > adverb

Slide 17 - Quiz

Adjectives & adverbs: The coffee is ....
A
bad
B
badly

Slide 18 - Quiz

Adjectives/adverbs:
The vacation went really ....
A
good
B
well

Slide 19 - Quiz

Adjectives/adverbs:
We phoned the police.
A
immediately
B
immediate

Slide 20 - Quiz

Adjectives/adverbs:

I write important letters.
A
careful
B
carefully

Slide 21 - Quiz

Aan het eind van deze les:
Heb je uitleg gekregen over adjectives and adverbs
Heb je geoefend met het herkennen van adjectives and adverbs en kan je deze toepassen

Slide 22 - Diapositive