Engels Les 12-4-2022

Speaking English
      Welcome B1
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Speaking English
      Welcome B1

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les kan je:
-De woorden en zinnen van 5.2 goed schrijven.
-De Engelse verwijswoorden goed gebruiken.
-Engelse woorden correct in het meervoud zetten.

Slide 2 - Diapositive

Engelse verwijswoorden
-This / these: als je iets dichtbij aanwijst.
-That / those: als je iets ver(der) weg aanwijst.
-Enkelvoud this/that.
-Meervoud these/those.

-This present here is for you.
-That woman over there is my mum.

Slide 3 - Diapositive

this OR that?
A
this
B
that

Slide 4 - Quiz

this OR that?
A
this
B
that

Slide 5 - Quiz

this OR that?
A
this
B
that

Slide 6 - Quiz

this OR that?
A
this
B
that

Slide 7 - Quiz

this, that, these or those?
... sweater I am wearing is very comfortable.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 8 - Quiz

this, that, these or those?
Do you see ... women across the street? They are my mum and aunt.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 9 - Quiz

this, that, these or those?
Could you give me ... papers?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 10 - Quiz

Fill in the gap with 'this' 'that' 'these' or 'those'.
"What do you think of ___ shirt?"
A
Those
B
That
C
These
D
This

Slide 11 - Quiz

Fill in the gap with 'this' 'that' 'these' or 'those'.
"Please, help me carry ___ books, over there."
A
This
B
Those
C
These
D
That

Slide 12 - Quiz

Meervoud in het Engels
De meeste meervouden in het Engels eindigen op een -s.
De -s wordt altijd aan het woord vast geschreven.
-present      -presents
Maar er zijn ook andere (onregelmatige) meervouden:
-scarf         -scarves
-party         -parties
Bij woorden die op een sisklank eindigen, gebruik je -es.
-coach        -coaches
       -bus             -buses           
bus
buses
bussen
























Slide 13 - Diapositive

Wat is het meervoud van:
horse

Slide 14 - Question ouverte

meervoud van:
teacher

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
witch

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
city

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de meervoud van:
hero

Slide 18 - Question ouverte

Meervoud: knife

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
butterfly

Slide 20 - Question ouverte

Woordjes 5.2
Vertaal het Nederlandse woord naar het Engels

Slide 21 - Diapositive

verrassing

Slide 22 - Question ouverte

idee

Slide 23 - Question ouverte

reserveren

Slide 24 - Question ouverte

uitnodigen

Slide 25 - Question ouverte

ermee eens zijn

Slide 26 - Question ouverte

opbellen

Slide 27 - Question ouverte

Zinnen 5.2
Zet de Nederlandse zin in het Engels

Slide 28 - Diapositive

Gary is dit weekend jarig.

Slide 29 - Question ouverte

We hebben een tafel voor tien om zes uur.

Slide 30 - Question ouverte

Wij kunnen de cadeautjes kopen.

Slide 31 - Question ouverte

Ik kan je er niet mee helpen.

Slide 32 - Question ouverte

Je kunt op mij rekenen!

Slide 33 - Question ouverte

Ik ken de woorden en zinnen van 5.2
A
Ja, ik ken ze allemaal!
B
Ja, ik ken ze bijna allemaal!
C
Nee, ik moet nog even goed leren.

Slide 34 - Quiz

Ik kan de Engelse verwijswoorden goed gebruiken.
A
Ja :)
B
Nee :(
C
Een beetje

Slide 35 - Quiz

Ik kan Engelse woorden in het meervoud zetten.
A
Ja :)
B
Nee :(
C
Een beetje

Slide 36 - Quiz