m3 hfd 2.1

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Consumentenbond
1 / 10
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Consumentenbond

Slide 1 - Quiz

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken.
Wat is een andere taak van consumentenorganisaties?
A
Consumentenorganisaties bepalen hoe lang je garantie krijgt op een product.
B
Consumentenorganisaties geven advies aan winkeliers over de kwaliteit van producten.
C
Consumentenorganisaties geven uitleg over je rechten als consument.
D
Consumentenorganisaties maken wetten met regels over de veiligheid van producten.

Slide 2 - Quiz

Een HEMA rookworst kost €3,90 en een UNOX rookworst kost €2,50. Hoeveel procent is HEMA duurder dan de Unox rookworst?

Prijsverschil : prijs waarmee je vergelijkt x100%
A
0,56%
B
56%
C
0,36%
D
36%

Slide 3 - Quiz

Wat is Consumerpower ?
A
sterke verbruikers
B
consumenten die samenwerken om een bedrijf te beïnvloeden
C
power girls
D
sterke mannen die veel te vertellen hebben

Slide 4 - Quiz

Wat is een keurmerk?
A
Een logo dat aangeeft dat dit het beste product is om te kopen
B
Een logo dat aangeeft dat dit product aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet.
C
Een logo dat aangeeft dat dit product het gezondst is.
D
Een logo dat aangeeft dat dit product het goedkoopst is.

Slide 5 - Quiz

Welk keurmerk is er voor webshops?
A
FSC
B
Toegankelijkheid
C
Thuiswinkel Waarborg
D
Veilig online shoppen

Slide 6 - Quiz

Wat is een keurmerk?
A
Een logo dat aangeeft dat dit het beste product is om te kopen
B
Een logo dat aangeeft dat dit product aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet.
C
Een logo dat aangeeft dat dit product het gezondst is.
D
Een logo dat aangeeft dat dit product het goedkoopst is.

Slide 7 - Quiz

3. Wat is de ACM?
A
consumentenorganisatie van de overheid.
B
ACM helpt je met zoeken naar werk.
C
Automatische consument en markt.
D
Algemene controlerende marktonderzoekers

Slide 8 - Quiz

Wat is een deugdelijk product?
A
Een product dat snel kapot gaat
B
Een product dat bij gewoon gebruik een redelijke tijd meegaat
C
Een product dat je moet ruilen omdat het stuk is
D
Een product met garantie

Slide 9 - Quiz

Gijs koopt aan de deur een JA-NEE sticker, maar heeft de volgende dag spijt. Volgens welke wet kan hij de aankoop terugdraaien?
A
Colportagewet
B
De wet koop of afstand
C
Geen wet

Slide 10 - Quiz