Enkelvoudige argumentatie: de argumentatie bestaat uit één standpunt en één argument.
* Ik ben dom, want ik heb een IQ van 40.
Slide 4 - Diapositive
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt: ik ben dom
Ik heb een IQ van 40.
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen:
Onderschikkende argumentatie: het standpunt bestaat uit één argument dat ondersteund wordt met één of meerdere subargumenten.
* Ik ben dom. Ik heb een IQ van 40. Uit onderzoek van Brain is gebleken dat we mensen met een IQ van 40 dom noemen.
Slide 6 - Diapositive
Onderschikkende argumentatie
Standpunt: ik ben dom
Ik heb een IQ van 40.
Uit onderzoek van Brain is gebleken dat...
Slide 7 - Diapositive
Onderschikkende argumentatie
Slide 8 - Diapositive
Onderschikkende argumentatie
Slide 9 - Diapositive
Afhankelijke nevenschikking: een standpunt met meerdere argumenten die elkaar nodig hebben om samen een standpunt te ondersteunen.
* Ik kom vanavond niet eten. Jullie eten vlees. Ik ben vegetariër.
* Piet is een zware crimineel. Hij heeft fraude gepleegd. Daarnaast heeft hij een aantal vrouwen verkracht en heeft hij een bank beroofd.
Slide 10 - Diapositive
Nevenschikkende argumentatie, afhankelijk
Slide 11 - Diapositive
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie
Slide 12 - Diapositive
Zij is erg geschikt voor deze
nieuwe baan.
Ze heeft de benodigde diploma's.
Nevenschikkende argumentatie. (Afhankelijk)
Ze heeft vijf jaar relevante werkervaring.
Slide 13 - Diapositive
Onafhankelijke nevenschikking: bestaat uit één standpunt met meerdere, sterke argumenten. Elk argument is voldoende om het standpunt te verdedigen.
Ik ben dom. Ik heb een IQ van 40. Ik begrijp de simpelste sommen en zinnen niet. Ik heb totaal geen algemene kennis.
Slide 14 - Diapositive
Onafhankele nevenschikkende argumentatie
Standpunt: ik ben dom
Ik heb een IQ van 40.
Ik begrijp de simpelste sommen en zinnen niet.
Ik heb totaal geen algemene kennis.
Slide 15 - Diapositive
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Slide 16 - Diapositive
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Slide 17 - Diapositive
Daarnaast heb je nog combinaties van genoemde structuren:
Afhankelijke nevenschikking met onderschikking
Onafhankelijke nevenschikking met onderschikking
Onafhankelijke en afhankelijke nevenschikking met onderschikking
Slide 18 - Diapositive
Volgens specialisten presteren leerlingen beter in een ouderwets onderwijssysteem
Ze luisteren beter naar de docenten in de klas dan in een digitale les.
Onderschikkende en nevenschikkende argumentatie.
Ze hebben de structuur van een reguliere schooldag nodig.
Docenten maken oogcontact, waardoor leerlingen meer gedwongen worden te luisteren.
Slide 19 - Diapositive
Welke argumentatiestructuur? Ik ben niet meer verliefd op je en ik denk niet dat ik dat ooit weer word. We kunnen er beter een punt achter zetten.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
C
Enkelvoudig
D
Neven- en onderschikkend
Slide 20 - Quiz
Hoe heet deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Onafhankelijke nevenschikking
D
Afhankelijke nevenschikking
Slide 21 - Quiz
Wat voor argumentatiestructuur is de redenering van Mark Rutte: Ik heb het mij verkeerd herinnerd, want het zat nog in mijn hoofd.
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend
D
neven- en onderschikkend
Slide 22 - Quiz
Wat voor argumentatiestructuur is dit?
Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want ze heeft al veel ervaring en ze heeft een positieve uitstraling. Bovendien willen we een vrouwelijke coach.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend (onafhankelijk)
C
nevenschikkend (afhankelijk)
D
onderschikkend
Slide 23 - Quiz
Kies de juiste argumentatiestructuur. Ik wil niet in Leiden studeren. Mijn broer studeert in Leiden. Ik wil niet in dezelfde stad als mijn broer studeren.
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
D
nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
Slide 24 - Quiz
Wat is de argumentatiestructuur?
Ik heb écht niets met haar: ik val op grappige, kleine vrouwen en zij is groot en altijd bloedserieus.