MRN 1.3 en 1.4 (les 3 8-9-23)

Paragraaf 1.3 en 1.4
Ruilen en de waarde van geld
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1.3 en 1.4
Ruilen en de waarde van geld

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen (op bord laten staan)
  • je weet wat directe en indirecte ruil is
  • je weet wat arbeidsproductiviteit, schaalvergroting en arbeidsverdeling en hoe ze verband houden met elkaar
  • je weet wat chartaal en giraal geld is
  • je kunt de waarde van geld op 4 manieren uitleggen
  • je kent de 3 functies van geld

Slide 2 - Diapositive

Actie!
1.3 hebben jullie al gelezen,
Maak zelfstandig, in Malmberg:
- opdracht 4, 7, 9 en 13

timer
12:00

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Productiever door indirect ruilen

Slide 5 - Diapositive

Uitleg

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Vraag 13

Slide 9 - Diapositive

Actie!
Lees 1.4 zelfstandig.
Maak dan samen (wel allebei invullen!):
- opdracht 3, 4, 5, 6 en 8

timer
15:00

Slide 10 - Diapositive

 geld

Slide 11 - Diapositive

De interne of reële waarde
van 20 euro is...
A
20 euro, wat op het briefje staat
B
wat je van 20 euro in NL kunt kopen
C
wat het kost om een briefje van 20 te maken
D
de wisselkoers, bijv. hoeveel dollar je ervoor krijgt

Slide 12 - Quiz

De externe waarde
van 20 euro is...
A
20 euro, wat op het briefje staat
B
wat je van 20 euro in NL kunt kopen
C
wat het kost om een briefje van 20 te maken
D
de wisselkoers, bijv. hoeveel dollar je ervoor krijgt

Slide 13 - Quiz

De nominale waarde
van 20 euro is...
A
20 euro, wat op het briefje staat
B
wat je van 20 euro in NL kunt kopen
C
wat het kost om een briefje van 20 te maken
D
de wisselkoers, bijv. hoeveel dollar je ervoor krijgt

Slide 14 - Quiz

De intrinsieke waarde
van 20 euro is...
A
20 euro, wat op het briefje staat
B
wat je van 20 euro in NL kunt kopen
C
wat het kost om een briefje van 20 te maken
D
de wisselkoers, bijv. hoeveel dollar je ervoor krijgt

Slide 15 - Quiz