5.1 Geluid - Hoorbare trillingen - flipped

5.1 Geluid - Hoorbare trillingen
Pen, potlood, schrift, boek, rekenmachine
iPad
Telefoon in telefoontas
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.1 Geluid - Hoorbare trillingen
Pen, potlood, schrift, boek, rekenmachine
iPad
Telefoon in telefoontas

Slide 1 - Diapositive

Geluid maken
  • Geluid wordt opgewekt door 
      trillende bronnen (geluidsbronnen)
  • Hoogte van een toon wordt bepaald door de snelheid waarmee lucht deeltjes trillen 
  • langzame trilling = lage toon, snelle trilling= hoge toon
  • Frequentie/ toonhoogte is het aantal trillingen dat een voorwerp in één seconde maakt

Slide 2 - Diapositive

Geluid zichtbaar maken
  • microfoon zet geluidstrillingen om in elektrische trillingen
  • een computer, iPad of mobiel kan met een app hiervan een grafiek maken --> een oscillogram
  • op de X-as (horizontaal) staat de tijd 
    wat iets zegt over de hoogte van het geluid
  • op de Y-as (verticaal) staat de amplitude
    wat iets zegt over de hardheid het geluid

Slide 3 - Diapositive

Oscillogram
Horizontale as - tijd - toonhoogte
Verticale as - amplitude -
hardheid
Hier is de trillingstijd T = 5 ms en de maximale uitwijking = amplitude A = 3 mm 

Slide 4 - Diapositive

Trillingstijd T
  • Wordt aangegeven met symbool T, in seconden.
  • Kun je aflezen uit oscillogram.
  • Kies begin en eindtijd van 1 trilling.
  • Het verschil is de trillingstijd.
  • Kan heel klein zijn, b.v. ms

Slide 5 - Diapositive

Trillingstijd T

Slide 6 - Diapositive

Omrekenen van ms naar s
1 s = 1 000 ms
1 ms = 0,001 s
s
ms
: 1 000
x 1 000

Slide 7 - Diapositive

Frequentie en trillingstijd
  • Frequentie van een 
      toon is de aantal 
      trillingen dat de 
      geluidsbron in één 
      seconde maakt.
  • Symbool frequentie is f en de eenheid is Hertz (Hz)
  • Als de frequentie 500 Hz is, dan trilt die toon 500 keer in 1 s

Slide 8 - Diapositive

Formule frequentie
f=T1
f = frequentie (Hz)
T = trillingstijd (s)

Slide 9 - Diapositive

Formule trillingstijd
T=f1
f = frequentie (Hz)
T = trillingstijd (s)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

A. Frequentie is het aantal trillingen dat in het oscillogram past
B. De eenheid van frequentie is Hz
A
A en B zijn waar
B
A is waar, B is niet waar
C
A is niet waar, B is waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 12 - Quiz

A. snelle trillingen geven hoge tonen
B. hard geluid heeft altijd een hoge frequentie
A
A en B zijn waar
B
A is waar, B is niet waar
C
A is niet waar, B is waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 13 - Quiz

f=
Vul de formule aan!
T (in ms)
T (in s)
f (in Hz)
f (in kHz)
s (in m)
s (in km)
v (in km/h)
v (in m/s)
T (in 'C)
1

Slide 14 - Question de remorquage

T=
Vul de formule aan!
T (in ms)
T (in s)
f (in Hz)
f (in kHz)
s (in m)
s (in km)
v (in km/h)
v (in m/s)
T (in 'C)
1

Slide 15 - Question de remorquage

Reken om:
1 s = ...
A
1 000 ms
B
0,001 ms
C
100 ms
D
10 ms

Slide 16 - Quiz

Reken om
0,02 ms = ...
A
20 s
B
0,000 02 s
C
2 s
D
0,02 s

Slide 17 - Quiz

Wat is de trillingstijd?
A
0,01 s
B
1 s
C
10 s
D
100 s

Slide 18 - Quiz

De frequentie is 420 Hz, wat is de trillingstijd?
A
0,002 ms
B
2 ms
C
420 ms
D
0,42 ms

Slide 19 - Quiz

Samenvatting:
  • Frequentie f = aantal trillingen per seconde (in Hz)
  • Trillingstijd T =  duur van één volledige trilling (in s)
  • Omrekenen tijd van ms --> s = :1000, s --> ms x1000
  • Formules voor rekenen met frequentie en trillingstijd:
f=T1
T=f1

Slide 20 - Diapositive

Maak nu h5.1 opg 1 t/m 13 
Denk aan F.B.I. methode!
Muziekje - nee
Overleg - nee

Slide 21 - Diapositive

Lesdoelen verdieping
  • klanken uit een
    oscillogram kunnen
    herkennen
  • De frequentie van een 
       klank uit een oscillogram 
       bepalen

Slide 22 - Diapositive

Meten met computer of smartphone
Met een frequentiemeter kun je een instrument stemmen
door nauwkeurig de frequentie te meten.
Er zijn apps die een oscillogram van trillingen kunnen maken,
zoals phyphox

Slide 23 - Diapositive

fig. 15 (blz 205)
1 blokje =

trillingstijd T = 

frequentie f =

Slide 24 - Diapositive

Rekenvoorbeeld (blz 205)
Stappen:
1 - Hoeveel blokjes (volgende slide is groter)
2 - Keer tijd per blokje
3 - Omrekenen naar s
4 - Formule om 
       f te bepalen 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Als de trillingstijd 3,5 ms is, wat is dan de frequentie?
A
0,28 Hz
B
286 Hz
C
3,5 Hz
D
0,0035 Hz

Slide 27 - Quiz

Wat is de frequentie van de klank?
A
112 Hz
B
143 Hz
C
167 Hz
D
189 Hz

Slide 28 - Quiz

Wat is de frequentie van de klank?
A
148 Hz
B
178 Hz
C
232 Hz
D
245 Hz

Slide 29 - Quiz

Wat is de frequentie van de klank?
A
223 Hz
B
454 Hz
C
670 Hz
D
869 Hz

Slide 30 - Quiz

Wat is de frequentie van de klank?
A
200 Hz
B
375 Hz
C
500 Hz
D
650 Hz

Slide 31 - Quiz

Hoe reken je tijd om van ms naar s?
A
: 100
B
: 1 000
C
x 100
D
x 1000

Slide 32 - Quiz

Klinkers en klank kleur
Viool en blokfluit klinken anders
We noemen dit: klankkleur

Slide 33 - Diapositive

Klankkleur en spraak verstaan
Deze klinkers kun je verstaan omdat ze een andere klankkleur hebben

Slide 34 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit wat klankkleur is...

Slide 35 - Question ouverte

Medeklinkers en ruis
Shhh ... dat is een ruis

Veel medeklinkers zijn 
ruisklanken (b.v. f en s)

Slide 36 - Diapositive

Klinker of medeklinker?
A
Klinker
B
Medeklinker

Slide 37 - Quiz

Slechthorend
Mensen die hoge tonen niet goed kunnen horen, kunnen de verschillende ruisklanken niet van elkaar onderscheiden.

Slide 38 - Diapositive

Maak nu opg 14 t/m 17 blz 206

Denk aan F.B.I. methode!
Muziekje - zachtjes
Overleg - nee

Slide 39 - Diapositive