Voltooid deelwoord

Vorige les
Wat weet je nog van de vorige les?
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vorige les
Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 1 - Diapositive

Stam
Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam van:
lopen

Slide 2 - Diapositive

Verleden tijd
Wat was een sterk werkwoord ook alweer?

Wat is het verschil met een zwak werkwoord?

Slide 3 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Stap 1) Theorie

Slide 4 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Het geeft aan dat iets is gebeurd. Het begint meestal met een voorvoegsel: ge-, be-, her-, er-, ont- of ver-.

    Jij hebt hard gelopen.
    Ik ben ontslagen.
    We hebben verloren.

Slide 5 - Diapositive

De broodjes in de kantine zijn heerlijk ...
A
belegd
B
verlegd
C
gelegd
D
herlegd

Slide 6 - Quiz

Het juiste gebruik van een voorvoegsel is bij jullie vast wel ... !
A
verkend
B
gekend
C
bekend
D
herkend

Slide 7 - Quiz

Voltooid deelwoord
Stap 2) Theorie verleden tijd

Slide 8 - Diapositive

Zwak werkwoord
Voor een zwak werkwoord gebruiken we TaXiKoFSCHiP:

    Astrid heeft hard gewerkt. (= stam+t - werk+t)
    Ik had hem niet herkend. (= stam+d - herken+d)


Slide 9 - Diapositive

Sterk werkwoord
Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt meestal op -n of -en:

    Heb je het nou begrepen? Begrijp - begreep
    Wie heeft dat gedaan? Doen - deed

Slide 10 - Diapositive

Ik heb gisteren in de tuin (werken)...
A
gewerken
B
gewerkt
C
gewerkd

Slide 11 - Quiz

De crimineel werd gisteren (...oordelen).
A
geoordeelt
B
geoordeeld
C
veroordeelt
D
veroordeeld

Slide 12 - Quiz

Even uitbuiken! Ik heb te veel (eten).
A
geëten
B
gegeten
C
geat
D
vereten

Slide 13 - Quiz

Voltooid deelwoord
Stap 3) Theorie bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Diapositive

Bijvoeglijk gebruikt (zwak)
Hier heb je ook TaXiKoFSCHiP nodig, vergeet niet dat je een bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk schrijft (ook hierbij).

  Het vergrote schilderij hangt aan de muur. (= VDW+e - vergroot + e )
    Astrid heeft een verkleinde foto (= VDW+e - verklein+e)

Slide 15 - Diapositive

Bijvoeglijk gebruikt (sterk)
Ook hier eindigt het voltooid deelwoord (sterk werkwoord) meestal op -n of -en:

    De begrepen opdracht werd gemaakt.

Slide 16 - Diapositive

Geld werd ontvreemd
Het ... geld
A
ontvremde
B
ontvreemdde
C
ontvreemde
D
ontvremdde

Slide 17 - Quiz

Dat gebouw werd verwoest
Het ... gebouw
A
verwoestte
B
verwoest
C
verwoesdte
D
verwoeste

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Zelf oefenen: Werkwoordspelling
2F als je geen vrijstelling hebt op het onderdeel
3F als je wel vrijstelling hebt op het onderdeel

Slide 20 - Diapositive