Basisstof 5 Eten uit de keuken BK

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

2 minuten voordat de les begint

Fijn dat je er bent!

Check:

• je telefoon in telefoonzak?
  
• boeken/ laptop/ etui op tafel?
  
• laptop blijft dicht
• ls de timer afgelopen dan begint de les
  

Deze les

• herhaling 2.4 (quiz )
• uitleg 2.5
• zelfstandig aan het werk met 2.5

Heb je een kleinere kans op hart- en vaatziekten als je dik bent?

1. ja
2. nee

In de afbeelding zie je een vrouw met ondergewicht.

Kun je ondergewicht krijgen als je lichaam alle reservestoffen verbruikt?

1. ja
2. nee

Is 1 kJ evenveel als 100 000 joule?

1. ja
2. nee

Heeft je lichaamsbouw te maken met hoeveel voedsel je nodig hebt?

1. ja
2. nee

In de afbeelding zie je verschillende tussendoortjes.

Zijn er gezonde en minder gezonde tussendoortjes?

1. ja
2. nee

Als je ondergewicht hebt, kun je dan sneller ziek worden?

1. ja
2. nee

Wat zal meer energie leveren: een appel of een krentenbol?

1. appel
2. krentenbol
3. ze leveren allebei evenveel energie

Waarom hebben mannen meer energie nodig dan vrouwen?

1. mannen bewegen meer dan vrouwen
2. mannen hebben grotere spieren dan vrouwen. Spieren gebruiken energie.

Is minder eten dan je lichaam nodig heeft een verstandige manier van afvallen?

1. ja
2. nee

Heeft een passend gewicht te maken met de eigenschappen die je van je ouders hebt geërfd?

1. ja
2. nee

Is 1 J evenveel als 4,2 calorieën?

1. ja
2. nee

In de afbeelding zie je Robin. Hij voetbalt veel.

Heeft hij meer energie nodig dan een even
grote jongen met weinig lichamelijke inspanning?

1. eieren, melk en vlees
2. wortel, vis en yoghurt
3. pompoen, kaas en speklappen
4. kwark , vis en radijs

Is het eten van twee tussendoortjes per dag gezond?

1. ja
2. nee

Hebben dikke mensen meer kans om suikerziekte te krijgen?

1. ja
2. nee

In de afbeelding zie je een zak patat. Een zak patat
levert 1000 kJ. Fietsen kost 20 kJ energie per minuut.

Hoeveel minuten moet je fietsen om de energie van een zak patat te verbruiken?

1. 5 minuten
2. 25 minuten
3. 50 minuten
4. 55 minuten

Lisa is te zwaar en volgt een dieet om af te vallen. Ze krijgt 7000 kJ per dag binnen. Ze gaat ook elke dag naar de sportschool. Ze verliest snel veel gewicht en is daar heel tevreden over.

Is dit een gezonde manier van afvallen?

1. ja
2. nee

De leerdoelen

• Je weet wat er met samengestelde producten wordt bedoeld
  
• Je weet wat voedsel conserveren is en kunt hier voorbeelden van noemen
  
• Je weet hoe en waarom voedsel kan bederven
  
• Je weet wat voedsel hygiëne is en hier tips voor geven
  
• Je weet wat kruisbesmetting is
  
• Je weet wat met voedsel bereiden wordt bedoeld
  
• Weten wat de verschillende bereidingswijzen zijn
  

Thema 2 Voeding en vertering

De basisstoffen:

1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

2. Functies van voedingsstoffen

3. Gezonde voeding

4. Hoeveel is gezond?

5. Eten uit de keuken

6. Je gebit

7. Het verteringsstelsel

8. Eten uit de fabriek

2.5 Eten uit de keuken

Samengestelde producten

= Voedingsmiddelen die samengesteld zijn uit verschillende grondstoffen

Grondstoffen = ingrediënten

Je lichaam haalt energie uit het voedsel dat je eet of drinkt

Voedselbereiding

Het klaarmaken van voedsel noem je bereiden

Je hebt verschillende manieren om voedsel te bereiden

Soms hoef je het voedsel niet te bereiden. Dan kun je het rauw eten.

Noem 2 voorbeelden van voedsel wat je rauw eet?

Voedsel bereiden

koken              bakken            frituren               stomen              braden

Thema 2, bs 5 (= 2.5)

                                      Blz. 101 en 102

                                      Opdracht 27 

Besmetting voorkomen

Voedsel wat besmet is met bacteriën en schimmels kan bederven als je het te lang bewaard.

Bedorven voedsel herken je aan smaak, kleur en geur

De houdbaarheidsdatum is de datum tot wanneer je een voedingsmiddel kunt bewaren

Vooral dierlijke voedingsmiddelen bederven snel

Kijkersvragen

Schrijf de volgende 2 vragen in je schrift en beantwoordt ze tijdens het kijken naar het filmpje.

Thema 2, bs 5 (= 2.5)

                                      Blz. 102 en 103

                                      Opdracht 28 en 29 

Voedselhygiëne 

= op een schone manier met je voedsel en keukenmateriaal omgaan.

Kruisbesmetting

= Bij de bereiding van voedsel bacteriën overbrengen van het ene voedingsmiddel op het andere.

• Gevaarlijk voor voedingsmiddelen die je rauw eet.
  
• Gebruik voor vlees, vis en kip ander keukenmateriaal dan voor groenten.
  
• Leg rauw en klaargemaakt voedsel nooit bij elkaar.
  

Thema 2, bs 5 (= 2.5)

                                      Blz. 104

                                      Opdracht 30 

Maken:  Thema 2, bs 5 (= 2.5)

                     Opdracht 23 - 24 - 25

                     Flitskaarten en test jezelf

           

Alles af?

 - maak de begrippenlijst van basisstof 1 t/m 4

- maak een samenvatting of leervragen over bs 2.4

 - maak opdracht 1 t/m 4 van het opdrachtenboekje

Maken:  Thema 2, bs 5 (= 2.5)

                     Opdracht 27 - 28 - 29 - 30

                     Flitskaarten en test jezelf

           

Alles af?

 - maak de begrippenlijst van basisstof 1 t/m 5

- maak een samenvatting of leervragen over bs 2.5

 - maak opdracht 1 t/m 5 van het opdrachtenboekje