2kgt 5.8 Spelling deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

5.8 Spelling - deel 2

LESDOEL

Je weet wanneer je een apostrof schrijft.

Eerst even een herhaalopdracht

Bij de volgende opgave geef je aan of de woorden met of zonder tussen -n of -s moeten worden geschreven.

Wat komt er op de plaats van het vraagteken?

Mijn nichtje plukte een paarde?bloem.

1. -n
2. -s
3. geen tussenletter

Wat komt er op de plaats van het vraagteken?

Vitamine?pillen zijn soms best goed voor je.

1. -n
2. -s
3. geen tussenletter

Wat komt er op de plaats van het vraagteken?

Hij kocht zijn horloge bij een horloge?maker.

1. -n
2. -s
3. geen tussenletter

Wat komt er op de plaats van het vraagteken?

Hamid printte zijn stage?verslag.

1. -n
2. -s
3. geen tussenletter

Tussen -s of niet?

Je krijgt nu een paar open vragen. Noteer steeds het woord dat wordt bedoeld.

Voorbeeld: muts van een kok = koksmuts

Schrijf op welk woord er wordt bedoeld.

het plein voor het station

Schrijf op welk woord er wordt bedoeld.

het verschil van mening

Schrijf op welk woord er wordt bedoeld.

de chauffeur van de bus

Schrijf op welk woord er wordt bedoeld.

de schoenen van de meisjes

Schrijf op welk woord er wordt bedoeld.

het slot van je fiets

APOSTROF

Apostrof

De apostrof is een komma in een woord, zoals in A4'tje.

Wanneer schrijf je een apostrof?

1)     Bij het meervoud van woorden die eindigen op 

-a, -i, -o, -u of -y. 

Anders spreek je het woord verkeerd uit.

ski's, baby's, foto's, pizza's, menu's

Wanneer schrijf je een apostrof?

2) Als je wilt aangeven dat iets van iemand is en je zou het woord anders verkeerd uitspreken.

Anja's iPad, Sido's jas

Let op: eindigt het woord op een s-klank, dan schrijf je alleen een apostrof.

Felix' vrienden (de vrienden van Felix)

Bas' voetbalteam (het voetbalteam van Bas)

Wanneer schrijf je een apostrof?

3) Bij verkleinwoorden die eindigen op -y

baby'tje, pony'tje

4) Na cijfers (A4'tje) en bij woorden als vmbo'er, BN'er, zo'n, 't. Ook als die woorden in het meervoud staan.

mp3'tjes, bh's, dvd's

Opdracht

In de vorige slides heb je gelezen wanneer je een apostrof gebruikt. De redenen zijn genummerd. Er volgt nu een sleepvraag. Waarom schrijf je een apostrof bij het woord? Sleep je woord naar de juiste uitleg. (Je kunt de uitleg ook op bladzijde 158 in je boek vinden)

1

2

3

4

buggy's

vwo'er

drie nieuwe pc's 

Lies' portemonnee

vier a's in een woord

vijf sms'jes

Schrijf het woord tussen haakjes in het meervoud.

Hoeveel (wc) zijn er eigenlijk?

Schrijf het woord tussen haakjes in het meervoud.

Ik ga dit weekend naar drie (party).

Schrijf het woord tussen haakjes in het meervoud.

Mijn tante stuurde mij alle (foto).

Wat is het meervoud van lolly?

1. lollies
2. lollys
3. lolly's

Wat is het meervoud van café?

1. cafés
2. café's

Hoe geef je aan dat het boek van Kees is?

1. Kees's boek
2. Kees' boek

Hoe geef je aan dat het boek
van Snoopy is?

1. Snoopy's boek
2. Snoopys boek

Noteer de juiste bezitsvorm
het schrift van Max

Noteer de juiste bezitsvorm
het boek van Eva

Spel het meervoud van
paraplu

Schrijf korter, met een apostrof
zo een grapjas

Lesdoel behaald?

Heb je alles begrepen?

Even controleren.

Leg uit wanneer je bij het meervoud geen -s maar een 's moet gebruiken.

Welk ezelsbruggetje heb je geleerd voor woorden met meervoud met een 's?

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Dinsdag 16 februari: SO 4.8 en 5.8 Spelling