regelmatige werkwoorden

Mevrouw de cuba
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Mevrouw de cuba

Slide 1 - Diapositive

El programa 
5 min - Bienvenidos
10 min - verbos regulares
15 min - ¡a trabajar!
30 min - leer con diccionario 
15 min- Vocabulario 







Slide 2 - Diapositive

La clase de hoy: De les vandaag

La meta de la clase: het doel van les
Het kunnen gebruiken van de werkwoorden in de presente. En je kunt minimaal drie werkwoorden herkennen.

Actividades: Grammaticale regels!!
- Jullie oefenen met de woordenschat.
- Jullie oefenen met de vervoeging van de "Presente". 

                                                                    

Slide 3 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
Het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Slide 4 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
(praten)
hablar
(eten)
comer
(wonen/leven)
vivir
yo
hablo
como
vivo
hablas
comes
vives
él/ella/usted
habla
come
vive
nosotros(-as)
hablamos
comemos
vivimos
vosotros(-as)
habláis
coméis
vivís
ellos/ellas/ustedes
hablan
comen
viven

Slide 5 - Diapositive

Maria _____ (hablar) español
Stap 1 = ? 
Stap 2= ?
Stap 3 =? 
Stap 4 = ?

Slide 6 - Diapositive

Maria ____ (hablar) español
1. Welk persoonlijk voornaamwoord dien ik te gebruiken? 
Él/ella/usted (Maria=Zij)
2. Wat is de stam?
Hablar - ar = HABL
3. In welk rijtje van het schema kijk ik? 
In het rijtje met AR werkwoorden (want je hebt net AR weggehaald). 
4. Wat is de uitgang die er dan bij komt? 
De juiste uitgang is A, want je kijkt in het rijtje van AR, bij Él/ella/usted.
5. Wat is nu het juiste antwoord?
Habla (stam+de juiste uitgang = habl + a)

Slide 7 - Diapositive

Naam + ik is=
Bijvoorbeeld: Mi padre y yo
A
De wij vorm
B
De zij-meervoud
C
De jullie vorm

Slide 8 - Quiz

Naam + Naam is=
Bijvoorbeeld: Eva + Suss
A
De wij vorm
B
De zij-meervoud of De jullie vorm.
C
De jullie vorm
D
De zij-enkelvoud

Slide 9 - Quiz

Thijmen is = ÉL OF ELLA
Thijmen.........................(hablar) inglés.
A
ella habla
B
él habla
C
Usted habla

Slide 10 - Quiz

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
... viven en Italia.
A
Ellos / Ellas
B
Nosotros
C
Vosotros
D
Stefan & Matthijs

Slide 11 - Quiz

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
... comemos a las tres y media.
A
Ellos / Ellas
B
Vosotros
C
D
Nosotros

Slide 12 - Quiz

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
Él es holandés y ... es española.
A
él
B
ella
C
yo
D

Slide 13 - Quiz

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
Ella es holandesa y ... son españoles.
A
nosotros
B
ellos
C
ella
D

Slide 14 - Quiz

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
... sois holandesas ?
A
Ellos / Ellas
B
Vosotros
C
Vosotras
D
Nosotros

Slide 15 - Quiz

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
¿... y Lucía tenéis catorce años?
A
yo
B
C
él / ella
D
Nosotros

Slide 16 - Quiz

Sleep de werkwoorden naar de juiste persoonsvorm.
soy
eres
es
somos
sois
son
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen
yo (ik)
tú (jij)
él, ella, usted (hij, zij, u) - ev
vosotros (jullie)
ellos, ellas, ustedes (hij, zij, u) - mv
nosotros (wij)

Slide 17 - Question de remorquage


Carmen y tú (comer) ... patatas fritas.


A
comen
B
coméis
C
comemos
D
comes

Slide 18 - Quiz

Nosotros (bailar)


A
bailas
B
bailamos
C
bailiamos
D
bailan

Slide 19 - Quiz

Vosotros (hablar)
A
hablas
B
hablan
C
habláis
D
hablamos

Slide 20 - Quiz

Él (cocinar) bien
A
cocino
B
cocinas
C
cocina
D
cocinara

Slide 21 - Quiz

Bob (pintar) pinturas
A
pinto
B
pintas
C
pintamos
D
pinta

Slide 22 - Quiz

Nosotros (trabajar) mucho
A
trabajemos
B
trabajos
C
trabajamos
D
trabajáis

Slide 23 - Quiz

Ellos (tocar) el piano
A
tocan
B
toca
C
tocas
D
tocáis

Slide 24 - Quiz

¡A trabajar!
¿Qué?
blz 39 ejericicio 13,14 y 15
Blz 48 ejercicio 26


timer
15:00

Verbos -ar oefenen: klik hier
Verbos -er oefenen: klik hier
Verbos -ir oefenen: klik hier

Slide 25 - Diapositive

Leer 
timer
30:00

Slide 26 - Diapositive

Ken je de vervoeging van de regelmatige werkwoorden op -AR,-ER, -IR
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(

Slide 27 - Quiz