Grammatica - 1 werkwoorden

Grammatica- werkwoorden
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica- werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Doel van bijles
  • herhalen werkwoorden - werkwoordsvormen
  • herhalen werkwoordelijk gezegde
  • herhalen persoonsvorm
  • herhalen onderwerp
  • nieuw: lijdend voorwerp
  • nieuw: meewerkend voorwerp
  • nieuw: bijwoordelijke bepaling 

Slide 2 - Diapositive

Bijles 1
  • herhalen werkwoorden - werkwoordsvormen
  • herhalen werkwoordelijk gezegde

Slide 3 - Diapositive

werkwoorden

Slide 4 - Diapositive

Tekst

Slide 5 - Diapositive

Werkwoordsvormen:
  • persoonsvorm
  • hele werkwoord
  • voltooid deelwoord 

Slide 6 - Diapositive

persoonsvorm
Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 

Slide 7 - Diapositive

persoonsvorm
Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 
Heeft Joop gisteren voetbaltraining gehad? 

Slide 8 - Diapositive

persoonsvorm = heeft
Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 
Heeft Joop gisteren voetbaltraining gehad? 

Slide 9 - Diapositive

persoonsvorm = heeft
Joop / heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad

gehad = voltooid deelwoord

Slide 10 - Diapositive

persoonsvorm = heeft
Joop / heeft / gisteren / voetbaltraining  /gehad

wwg = heeft gehad

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Ik fiets het hele eind naar school.
Ik zal het hele eind naar school fietsen.
Ik heb het hele eind naar school gefietst.
hele werkwoord
persoonsvorm
voltooid deelwoord

Slide 13 - Question de remorquage

Het heeft de hele dag geregend.

Wat is de persoonsvorm?
A
dag
B
geregend
C
heeft
D
hele

Slide 14 - Quiz

Het heeft de hele dag geregend.

Wat is het voltooid deelwoord?
A
dag
B
geregend
C
heeft
D
hele

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat is de PV?

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het WWG?

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de PV?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het WWG?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het WWG?
Ze heeft gisteren de hele avond gedanst in haar jurk.

Slide 21 - Question ouverte

Volgende bijles
  • herhalen: pv + wwg
  • Persoonsvorm oefenen

Slide 22 - Diapositive