2.5 Werkwoordsvormen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.5  
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.5  
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
 Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 74. 
 


Slide 2 - Diapositive

2. Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Noteer de tegenwoordige tijd van het werkwoord: at

Slide 4 - Question ouverte

Noteer de verleden tijd van het werkwoord: staat

Slide 5 - Question ouverte

De kinderen lopen samen naar school toe.
A
TT
B
VT

Slide 6 - Quiz

De kat gleed van het dak
A
TT
B
VT

Slide 7 - Quiz

3. lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je dat een werkwoord verschillend vormen kan hebben. 

Slide 8 - Diapositive

Tekst

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

persoonsvorm
Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 

Maak de zin vragend.

Slide 11 - Diapositive

persoonsvorm
Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 
Heeft Joop gisteren voetbaltraining gehad? 

Slide 12 - Diapositive

persoonsvorm = heeft
Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 
Heeft Joop gisteren voetbaltraining gehad? 

Slide 13 - Diapositive

persoonsvorm = heeft
Joop / heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad

gehad = voltooid deelwoord

Slide 14 - Diapositive

persoonsvorm = heeft
Joop / heeft / gisteren / voetbaltraining  /gehad

wwg = heeft gehad

Slide 15 - Diapositive

Tijdproef                        blz 75

Slide 16 - Diapositive

Werkwoordsvormen:
  • persoonsvorm
  • hele werkwoord
  • voltooid deelwoord 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Het regent de hele dag.
Wat is de persoonvorm?
A
dag
B
regent
C
het
D
hele

Slide 19 - Quiz

De vrachtwagen reed met een snelheid van 100 km per uur.
Wat is de persoonsvorm
A
vrachtwagen
B
reed
C
snelheid
D
uur

Slide 20 - Quiz

Wat is het hele werkwoord?
A
Liep
B
Liepen
C
Loop
D
Lopen

Slide 21 - Quiz

Wat is het hele werkwoord?
A
Ken
B
Geven
C
Informeerden
D
Werden

Slide 22 - Quiz

5. Begeleid inoefenen
Uitleg van de opdrachten. 

Slide 23 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 16 t/m 20 op blz 74 t/m 76.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 24 - Diapositive