Carnaval

Carnaval
Carnaval
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Carnaval
Carnaval

Slide 1 - Diapositive

Planning:

  • Boek van de week
  • Lezen
  • Carnaval 
  • Spelletje

Slide 2 - Diapositive

Boek van de week

Slide 3 - Diapositive

timer
10:00
Even lekker lezen...

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je van carnaval?

Slide 5 - Carte mentale

Lees de tekst die je krijgt.

Beantwoord in tweetallen de volgende vragen:
  • waar komt carnaval vandaan?
  • Waarom vieren we het?
  • Noem minstens twee verschillen tussen carnaval in onze regio en carnaval in andere delen van Nederland.
  • Bespreek nu samen de verschillen tussen jullie dorpen!

Slide 6 - Diapositive

Carnaval 30-seconds!
  • Maak een team van 4 personen
  • Elk team krijgt een stapel kaartjes
  • Je trekt om beurten een kaartje en omschrijft het woord aan de anderen zonder het woord te noemen
  • De rest van het team probeert het woord te raden.
  • Elk goed geraden woord is 1 punt.

Slide 7 - Diapositive

Carnaval
Carnaval

Slide 8 - Diapositive

Planning:

  • Gedicht van de week
  • Lezen
  • Discussie
  • Quiz
  • Aan de slag

Slide 9 - Diapositive

Feest
er zit een feest in mij
een feestfeest in mij

er wordt gedanst in mijn buik
mijn voeten maken stuiter-sprongen
mijn kont die zwaait van links naar rechts

maar dan klinkt een bevel
ik nies een confetti weg
schud een slinger uit mijn haar
houd mijn swingende heupen stil
(sswing-sas-sa sswing-sas-sa)

en ik 
stop - stop - stop
met zingen
zodat ik er klaar voor ben:
voor deze doordeweekse dag

but aaj rok en rol vanbinnen

Slide 10 - Diapositive

timer
10:00
Even lekker lezen...

Slide 11 - Diapositive

Carnaval is vooral...
Verkleden
Feesten
Muziek
Traditie

Slide 12 - Sondage

Wat betekent het woord 'vastelaovend'?
A
Vastenavond
B
Feestdag
C
Optocht
D
Festiviteitendag

Slide 13 - Quiz

In welke provincie wordt het meest carnaval gevierd?
A
Zeeland
B
Limburg
C
Overijssel
D
Utrecht

Slide 14 - Quiz

Wat is een boerenbruiloft?
A
Een optocht met boerenwagens
B
Een boerenmarkt tijdens carnaval
C
Een feestelijke carnavalsbruiloft, waarbij een nep-huwelijk gesloten wordt
D
Een feestelijke carnavalsbruiloft, waarbij een echt huwelijk gesloten wordt

Slide 15 - Quiz

Wat is een typisch carnavalsdrankje in Brabant en Limburg?
A
sinas met cola
B
wijn
C
bier
D
thee

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de carnavalskleuren?
A
rood-wit-blauw
B
geel-rood-zwart
C
blauw-rood
D
rood-geel-groen

Slide 17 - Quiz

Wat zijn typische carnavalswoorden?

Slide 18 - Question ouverte

Opdracht voor deze les
Jij wordt prins / prinses! En een echte heeft natuurlijk een eigen spreuk.

-> Bedenk jouw persoonlijke spreuk voor deze carnaval.

Slide 19 - Diapositive