Pleonasme en tautologie

Pleonasme en tautologie
Nieuw Nederlands
Woordenschat - hoofdstuk 4
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Pleonasme en tautologie
Nieuw Nederlands
Woordenschat - hoofdstuk 4

Slide 1 - Diapositive

Doelen:
Je weet wat een pleonasme is; 
Je weet wat een tautologie is ;
Je herkent een pleonasme of tautologie in een tekst.


Slide 2 - Diapositive

In het kort:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. 
Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. 

Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker.  Soms juist niet. Hier gaan we in een volgende les op in.

Slide 3 - Diapositive

Ronde cirkel
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 4 - Quiz

De mondelinge bespreking
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 5 - Quiz

Het is gratis en voor niets.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 6 - Quiz

Die spullen worden gewoon gratis weggegeven.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 7 - Quiz

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 8 - Quiz

Nog even iets extra's:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. De woorden die gebruikt worden, behoren niet tot dezelfde woordsoort.

Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. Hier worden wel vaak dezelfde woordsoorten gebruikt.

Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker.  Soms juist niet. Hier gaan we in een volgende les op in.

Slide 9 - Diapositive

De bal is omlaag gevallen
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 10 - Quiz

Wis en waarachtig is een
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 11 - Quiz

Het is precies exact hetzelfde.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 12 - Quiz

Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 13 - Quiz

Het koude ijs zat als een dikke laag op de autoruit.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 14 - Quiz

Opdracht 1 en 2

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien