1.3 BK Weet wat je nodig hebt

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

1.3 Weet wat je nodig hebt

Na deze les weet je...

• hoe je met een percentage een getal kan uitrekenen
  
• hoe je in een verhoudingstabel met procenten een getal kunt uitrekenen
  
• op welke manieren je in je behoeften kunt voorzien
  
• dat mensen verschillende behoeften hebben
  
• hoe je behoeften kunt verdelen in basisbehoeften en overige behoeften

Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben noem je...

1. Keuzes
2. Behoeften
3. Consumeren
4. Produceren

Economie gaat over keuzes maken

1. Juist
2. Onjuist

Basisbehoeften: 

voeding, kleding, onderdak

Overige behoeften: Alles wat je leven aangenamer maakt

Bij economie krijg je vaak te maken met procenten. Je krijgt bijvoorbeeld 35% korting. 

35 noem je het percentage.

1% betekent: één honderdste deel. Dat is 1 ÷ 100.

Als je 35% korting krijgt op een jas van € 50, dan is € 50 gelijk aan 100%.

Jouw school heeft 640 leerlingen. Van hen doet 45% vmbo-k.

Hoeveel leerlingen zijn dit?

stap 1 Wat is 100%?

stap 2 Wat is 1%?

stap 3 wat is 45%?

% staat boven in de verhoudingstabel

aantal/bedrag staat onder in de verhoudingstabel

Hoofdregel: 

Wat je boven doet in de verhoudingstabel, doe je ook onder!

In jouw wijk wordt een feest georganiseerd. Bij 1.700 woningen is een uitnodiging in de brievenbus gedaan. 24% van de huizen vult in dat ze komen. Uit hoeveel huizen komen er mensen naar het feest?

Reken dit uit op het wisbordje door gebruik te maken van een verhoudingstabel en jouw rekenmachine

Maken in stilte

Boek blz. 24 oef. 11 en 12

Daarna blz. 20 -22 oef. 1 - 7

klaar?

Maak blz. 33 oef. 8 en 9

Succes!

Heb je dit echt geleerd?

• Wat voor behoeften je kunt hebben.
  
• Waardoor mensen verschillende behoeften hebben
• Hoe je met procenten een tal kunt berekenen met de hulp van een verhoudingstabel

Huiswerk

Boek  blz. 20 -22 oef. 1 - 7 en blz. 24 oef. 11 en 12

Vind je het moeilijk? Wacht niet, maar schrijf je in voor flex eco. We hebben dan alle tijd voor extra uitleg en hulp. Tot dan!
 

Behoeften verschillen

• Hoeveel geld je kunt uitgeven
• Je leeftijd
• Je gender
• Waar je woont
• Je smaak

Een spijkerbroek is een...

1. Basisbehoefte
2. Overige behoefte

Tastbaar of niet?

Goederen

Diensten

Goederen 

Verbruiksgoederen

Gebruiksgoederen

Voorzien in je behoeften

Iets kopen of laten doen, noem je consumeren.

Maar... je kunt het ook zelf doen, dan heet het zelfvoorziening.

Rekenen met procenten

Als we rekenen met procenten gebruiken we een kommagetal als tussenstapje. Dat doe je door de procenten te delen door honderd.

Hoeveel is 65% van 120?

65 : 100 = 0,65

0,65 x 120 = 78

Hoeveel procent is alles?

1. 10
2. 50
3. 80
4. 100

Opdrachten 1.3 maken

Ga naar bladzijde 22 van je boek

Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg

Geef antwoord op vraag 1 t/m 18 op bladzijde 20 t/m 25

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil

Steek je vinger op als je een vraag hebt!

Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Wat iemand echt nodig heeft om te leven noem je...

1. Basisbehoeften
2. Overige behoeften

Spullen die je kunt kopen noem je

1. Diensten
2. Goederen

Als je zelf in je behoeften kunt voorzien noem je dat...

1. Consumeren
2. Zelfvoorziening

Vooruitblik

De volgende les gaat over: 1.4 Weet wat je koopt

Huiswerk: opdracht 1 t/m 19 van paragraaf 1.3

Bedankt voor je aandacht!