LLG presenteren

• LOB
• MBO
• Studiejaar 1

LLG presenteren 

les 2

Wat kan ik/hij/zij =

Motorisch

CLUKS

Wat weet ik/hij/zij =

Cognitief

Kennis betreft regels en inzicht

Hoe ben ik/hij/zij =

Sociaal affectief

doorzettingsvemogen

behulpzaam

sociaal

tolerant

aardig

respect

eerlijk

omgaan met anderen

geduldig

De antwoorden op de bovenstaande vragen vormen samen de beginsituatie... maar wat mist er nog?...een onderdeel hiervan is TIJD

Randvoorwaarden

materiaal

tijd

aantal sporters

locatie

weer

jongens/meisjes

eerste indruk

Presenteren

Bewust worden/zijn hoe je voor een groep staat en hoe je overkomt

houding, gezichtsuitdrukkig geven al een beeld (kan een verkeerd beeld zijn...wees daar bewust) 

Presenteren

- Doe het op de manier die bij je past (wel met het idee als voorbeeld functie)

- Bereid je voor!

- Verbaal in combi met non verbaal

- Hoe openen en hoe afsluiten

Vragen die je jezelf moet stellen om te bepalen hoe jij je gaat presenteren

Wie is mijn doelgroep (

kleuters, pubers, ouderen etc.

Waarom zijn zij hier? Doel

Groepsgrootte

Opleidingsniveau

Achtergrond van de deelnemers

Verschil tussen presenteren aan een voetbal team uit de Schilderswijk of een groep hockeyers uit Wassenaar.

Wie is mijn doelgroep

Welke effect wil ik bereiken

Welk effect wil ik bereiken

Gezellige sfeer of concentratie

focus, angst (voorbeeld stellen)

samenwerken, groepsgevoel

plezier

Waar heeft de volgende formule mee te maken E=KxA

1. Energie
2. Effectiviteit
3. Ego
4. Eenvoud

Effectiviteit = kwaliteit x acceptatie 

Kwaliteit van je uitleg/boodschap

Is je uitleg/presentatie effectief

is de boodschap overgekomen

Praatje, plaatje daadje (een film die word afgespeeld met ondertiteling) 

wie de boodschap geeft en hoe hij deze geeft heeft met acceptatie te maken.

Als je van Rico of van Louis Kickboksen of voetbal krijgt accepteer je dat meer dan the boys uit Maaskantje

Verbale communicatie

- Denk hier van te voren over na!! Wat wil ik vertellen en wat is relevant

- Hou het kort en krachtig

- Eenvoudige woorden of sporttermen (ligt aan je doelgroep)

- Formeel of informeel ( ligt aan je groep, heb je deze al langer of is het de eerste les )

Bijvoorbeeld: We springen zo meteen met loopsprongen van mat naar mat.

 Of we springen van eiland naar eiland over de sloten

Hierbij is de oefening hetzelfde, maar het taalgebruik is afgestemd op de doelgroep

Lichaamstaal (spreken met het lichaam)

- Dit is een belangrijk aspect van je presentatie

- Zonder iets te zeggen breng je en boodschap over

- Afkeurend/bemoedigend kijken

- Nadruk op je stem ( hard, zacht, enthousiast, boos)

- Hand en arm gebaren

- Handen in je zakken,  Friemelen met je vingers, nagels bijten 

- Als lesgever moet je bewust zijn van je lichaamstaal

- Lichaamstaal bepaald voor een groot deel hoe een boodschap overkomt.

- Overtuig je deelnemers!

Non verbale aspecten van presenteren

Uiterlijk

Lichaamshouding

Gezichtsuitdrukking, oogcontact

Arm en hand gebaren

gesloten en open houding

Positie van de lesgever?

Bij een grote groep meer afstand, dan bij een kleine groep.

Hou rekening met de zon, wind of andere afleidende factoren (gezicht naar een andere groep)

Denk na waar en hoe jij de deelnemers neerzet...in de organisatie.

Hoe en waar neem jezelf plaats. neem een actieve houding aan

Wissel regelmatig van positie

Aandacht vragen en aandacht houden

- Maak duidelijke afspraken

- Wacht zelf met praten totdat je deelnemers stil zijn en controleer voordat je begint of iedereen luistert.

Tips: ...

Wachten

zachter praten

oog contact

de naam hardop roepen van diegene die nog niet luistert

een signaal geven (fluitje)

een stilte teken geven (kinderen nemen dit over)

Tips voor verbale communicatie

- Taal gebruik + stem af op je doelgroep

- Korte uitleg/geen stop woorden en doseer je informatie

- Geef voorbeelden

- Stel controle vragen

- Spreek correct Nederlands

 Meer tips.....

extra tips:

Gebruik intonatie

spreek enthousiast

spreek rustig en duidelijk

soms is het nodig om je stem te verheffen

wissel af in volume

gebruik humor

Wat is het belang van eigenvaardigheid en voorbeeldfunctie

- je kunt zelf een voorbeeld geven

- een goede eigenvaardigheid kan bij (jeugdige) sporters motiverend werken

- acceptatie: je word sneller geaccepteerd door de sporters

- je kunt je beter inleven in de sporters (je hebt dit proces zelf ook doorgemaakt)

- Omdat je weet hoe de beweging gaat kun je hulpverlenen

Voorbeeldfunctie?? wat kan niet?

Mobieltje

roken

te laat komen

vloeken

handen in de zakken

kauwgom

geen sportkleding

niet goed voorbereid

Voorbeeld functie, wat dan wel?

- behandel met respect

- empathisch

-nbetrouwbaar (kom afspraken na)

- Zorg waar nodig letterlijk/figuurlijk voor -nvoldoende afstand

- wees flexibel

- wees betrokken en toon interesse

- je geeft geen les voor jezelf, maar voor - de betalende sporters

Tot  slot: 

De trainer als rolmodel

4 inzichten vanuit onderzoek Trainerschap

- Maak afspraken en bied duidelijkheid en structuur

- Wees enthousiast, stimuleer en geef complimenten

- zorg dat iedere deelnemer gezien en gewaardeerd word

- probeer deelnemers stapsgewijs verantwoordelijkheid te maken voor hun eigen leerproces.

Vragen

Tijd over,... beschrijf de beginsituatie van je lesgeefgroep

Motorische beginsituatie: 

Niveau van de groep. Wat is de ervaring van de groep en in hoeverre kunnen ze de bewegingsvorm die je gaat behandelen uitvoeren? 

Cognitieve beginsituatie: 

Welke kennis van de bewegingsvorm hebben ze al, wat weten ze van techniek en tactieken?

Sociaal - Affectieve beginsituatie: 

Hoe is de sfeer in groep, wat zijn de bijzonderheden? 

Geef een leeg lvf en laat deze invullen voor hun klas en hun W-up