2. Wonen in de stad

Wat vind je ervan dat Nederland steeds voller wordt gebouwd?
1 / 31
suivant
Slide 1: Question ouverte
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat vind je ervan dat Nederland steeds voller wordt gebouwd?

Slide 1 - Question ouverte

2. Wonen in de stad

Slide 2 - Diapositive

Ik vind het fijn om in een stad als Den Haag te wonen
Ja
Nee

Slide 3 - Sondage

Wat vind je niet fijn om in een stad als Den Haag te wonen?

Slide 4 - Question ouverte

Waarom vind je het fijn om in de stad als Den Haag te wonen?

Slide 5 - Question ouverte

Je kunt uitleggen waarom er kleine en grote nederzettingen zijn.
Hoe zijn steden ontstaan? 4 voorbeelden van een voorzieningen
benoemen en  uitleggen wat agglomeratie is.
Ik ken de begrippen urbanisatie, welvaart en suburbanisatie
Lesboek bladzijde 26 en 27
Werkboek bladzijde 29,30 en 31
Aardrijkskunde  Nelson Mandela
oktober 2021
Lesboek bladzijde 26 en 27
Werkboek bladzijde 29, 30 en 31
Opdracht 1, 2 en 3 minimaal in de les af
Opdracht 1 tot en met 7

Slide 6 - Diapositive

Elke tijd zijn eigen wijk
  • In steden zijn wijken uit verschillende tijden:
1. Voor/tot 1870: gebouwen bestaan uit hout en baksteen, vaak te vinden in de binnenstad.

2. Na 1870: gebouwen bestaan uit beton, er zijn veel rijtjes huizen met meerdere verdiepingen. 
voor- oorlogse wijken rondom de fabrieken (arbeiderswijken). 





Mensen trokken van platteland naar de stad

Slide 7 - Diapositive

DUS:

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Na de oorlog groeien de steden verder door 
Urbanisatie &
verstedelijking

Slide 10 - Diapositive

Urbanisatie
De mensen trekken naar de stad omdat er werk te vinden is. Hierdoor groeit een stad.

Slide 11 - Diapositive

Elke tijd zijn eigen wijk

    3. Na WOII: in steden meer flats en rijtjeshuizen met tuin 
    werden gebouwd. 


    4. Na 1970: Groei van de welvaart:  grotere huizen met tuin en veel parkeerruimte, veel mensen gingen buiten de stad wonen. Dit heet suburbanisatie


    Na WOII (na 1945).
    Na 1970

    Slide 12 - Diapositive

    Suburbanisatie
    Mensen vertrekken uit de stad naar platteland, omdat het te druk wordt in de stad.

    Slide 13 - Diapositive

    Steden worden drukker -- Urbanisatie
    Mensen vinden de stad te druk dus verhuizen naar plekken dicht buiten de stcad --
    Suburbanisatie
    Mensen reizen meer met de auto van hun woning naar het werk

    Slide 14 - Diapositive

    Iedereen een passende woning
    • Welke mensen er in welke wijken wonen heeft te maken met:
         - Prijzen van de huizen
         - Ligging bij de voorzieningen

    • Opgeknapte binnensteden:
       - Duur, dichtbij voorzieningen
        - Jonge, rijke mensen

    • Oude (flat)wijken, niet opgeknapt:
       - Goedkoop
       - Mensen met een laag inkomen

    • Nieuwste wijken
      - Hier wonen rijke mensen en is erg duur

    Slide 15 - Diapositive

    Aan de slag
    Werkboek blz. 29,30,31
    Opdr 1, tm 7 is huiswerk




    timer
    20:00

    Slide 16 - Diapositive

    Slide 17 - Vidéo

    Er zijn steeds meer kleine huizen en appartementen in de stad. Hoe kan dit?
    A
    Mensen hebben steeds minder geld.
    B
    Mensen hebben steeds minder ruimte nodig.
    C
    Mensen wonen met minder mensen in één huis.

    Slide 18 - Quiz

    Flats zijn vaak goedkoper. Waarom?
    A
    Het is klein
    B
    Er zijn weinig voorzieningen
    C
    Flats zijn verouderd
    D
    Het ligt te ver van het centrum

    Slide 19 - Quiz

    Jonge mensen wonen graag in de binnenstad. Waarom?
    A
    Sfeervol
    B
    Goedkoop
    C
    Dicht bij voorzieningen
    D
    Rustig

    Slide 20 - Quiz

    Waarom is het in de binnenstad moeilijk parkeren?
    A
    Omdat het volgebouwd met huizen is.
    B
    Omdat er vroeger geen auto's waren.
    C
    Omdat er te veel parkjes zijn.

    Slide 21 - Quiz

    Slide 22 - Diapositive

    Is een appartement in dit gebouw duur denk je?
    A
    Ja
    B
    Nee

    Slide 23 - Quiz

    Slide 24 - Diapositive

    Is dit een duur huis?
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 25 - Quiz

    Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis:
    tot 1870-verschillende huizen-flats-binnenstad
    A
    Tot 1870
    B
    Verschillende huizen
    C
    Flats
    D
    Binnenstad

    Slide 26 - Quiz

    Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis:
    Suburbanisatie-auto-kromme straten-fabrieken
    A
    Suburbanisatie
    B
    Auto
    C
    Kromme straten
    D
    Fabrieken

    Slide 27 - Quiz

    Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis:
    Oude wijken-Turkse bakker-Ouderen-Werklozen
    A
    Oude wijken
    B
    Turkse bakker
    C
    Ouderen
    D
    Werklozen

    Slide 28 - Quiz

    Welke voorziening is bij jou in de buurt die nog niet bestond toen je opa en oma jouw leeftijd had?

    Slide 29 - Question ouverte

    Waarom wonen in oude wijken vaak armere mensen en in nieuwere wijken vaak rijkere mensen?

    Slide 30 - Question ouverte

    Waarom zijn oude huizen vaak goedkoper dan nieuwe huizen?

    Slide 31 - Question ouverte