Deeltaak 4 les 1

• Dienstverlening en Producten
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Risicovolle situaties voorkomen

Leerdoelen

Aan het einde van deze les:

Weet je wat de drie L’s betekenen voor inbraakbeveiliging;

Weet je hoe een alarmsysteem werkt;

Weet je wat de oorzaken kunnen zijn van een inbraak;

Heb je de veiligheid in en om de school gecontroleerd;

Weet je hoe je je eigen woning moet controleren op inbraakgevoeligheid.

Planning

• Theorie uitleg 
• Gastles Politie 
• Volgende week 

Oorzaken van een inbraak

1) Gemakkelijke toegankelijkheid

2) Gebieden met weinig verkeer

3) Woningen waar al eens eerder is ingebroken

4) Huizen met volle tuinen 

5) Vrijstaande huizen

6) Slechte beveiliging

7) Huizen met slechte verlichting

8) Hulp van buitenaf

Drie L's 

Om een inbraak te voorkomen moet je ervoor zorgen dat er gebruik wordt gemaakt van de drie L’s; Licht, Lawaai en Lang werk. Als je alle drie de L’s hebt ingezet is de kans op een inbraak een heel stuk kleiner.

Licht

Maak gebruik van een bewegingssensor met daaraan gekoppeld een felle lamp. Op deze manier zet je de inbrekers in het volle licht.

Lawaai

Door gebruik te maken van een alarmsysteem met een sirene zal er bij een inbraak een sirene afgaan. Hierdoor wordt de inbreker en de omgeving gewaarschuwd.

Lang werk

Op het moment dat een deur of raam moeilijk open is te krijgen, zal een inbreker afhaken en op zoek gaan naar een ‘makkelijkere deur’.

Wat zijn manieren van inbreken ?

1) Werk in tweetallen

2)Zoek op internet naar manieren van inbreken. Denk hierbij ook aan materialen wat er gebruikt kan worden.

3) Maak via Word, Powerpoint of Canva een infographic. De de bedoeling hiervan is mensen informeren over manieren van inbreken. 

4) Jullie krijgen hier 30 minuten de tijd voor. 

5) Klaar ? Lever het in via Classroom.

Alarmsystemen

Je kunt een inbraak voorkomen door goede sloten te gebruiken. 

Maar je kunt ook een alarmsysteem gebruiken om een inbraak te voorkomen. 

Een alarmsysteem kan een alarm geven bij inbraak en bij brand. 

Een alarmsysteem werkt met verschillende sensoren.

 Een sensor is een apparaat dat licht, geluid, temperatuur, beweging enz. kan waarnemen en kan doorgeven aan de alarminstallatie.

Magneetcontacten (sensor)

Magneetsensoren worden op deuren en/of ramen geplaatst. 

Zodra het alarm is ingeschakeld en het magneetcontact van elkaar wordt gescheiden, wordt het contact verbroken en zal het alarm afgaan.

Bewegingssensor

De sensor kan met PIR ‘kijken’. PIR staat voor Passief Infra Rood. De PIR reageert op infrarode energie. Alles wat warm is, geeft infrarode energie af, mensen en dieren dus ook. Op deze manier kan een bewegingssensor ‘zien’. De sensor zal goed moeten worden ingesteld, anders zal het alarm al afgaan als er een muis door de ruimte loopt, of gaat het niet eens af als iemand langzaam door de ruimte loopt

Sirene en zwaailicht 

Zodra de sensoren aan de alarminstallatie hebben doorgegeven dat er een verandering is, zal er een sirene afgaan met een geluid tot wel 130dB. (Dit geluidsniveau is te vergelijken met een klas vol schreeuwende kinderen). 

Daarnaast kan een rood zwaailicht aangeven dat het alarm is afgegaan.

 Het alarmlicht en de sirene worden ook wel actuatoren genoemd.

Wat zijn de stappen die je doorloopt na een inbraak

Tijdens de gastles is er verteld over de stappen die je doorloopt als er ingebroken is of er wordt ingebroken in je huis. 

Maak in viertallen een poster met een stappenplan 

Uitleg staat in de opdrachtomschrijving 

Gastles politie

Terugblik

Neem 5 minuten de tijd om de volgende stappen te doorlopen, we bespreken dit daarna kort.

1)Je bent meer te weten gekomen over de politie. Gebruik evt. je PowerPointpresentatie en de website van de politie 

2)Noem een vacature bij deze organisatie (klik op de website hierboven).

3)Spreekt deze organisatie je aan? Leg uit.

4) Hoe vond je vandaag ? Zijn de opdrachten af ?

Leerdoelen behaald ?

Aan het einde van deze les:

Weet je wat de drie L’s betekenen voor inbraakbeveiliging;

Weet je hoe een alarmsysteem werkt;

Weet je wat de oorzaken kunnen zijn van een inbraak;

Heb je de veiligheid in en om de school gecontroleerd;

Weet je hoe je je eigen woning moet controleren op inbraakgevoeligheid.

Volgende les

Huiswerk: LOB opdracht deeltaak 4 les 1

Herhaling vorige les: 

Opdracht inbraak eigen huis