5.2 Chromosomen en genen

Doel van deze les
3 3 Je kunt benoemen dat elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.



Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen. De informatie hiervoor is opgeslagen in 46 chromosomen. Van elk chromosoom heb je er twee.

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Doel van deze les
3 3 Je kunt benoemen dat elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.



Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen. De informatie hiervoor is opgeslagen in 46 chromosomen. Van elk chromosoom heb je er twee.

Slide 1 - Diapositive

Genen en chromosomen
Hoe zat dat ook alweer?
  • Bijna alle cellen in je lichaam hebben een celkern.
  • In deze celkern zit het DNA stevig opgerold in chromosomen. De mens heeft 46 chromosomen in 23 paren.
  • Een klein stukje chromosoom dat codeert voor een eigenschap (bv. blauwe ogen of bruin haar of witte veren) is een gen.
  • Elk gen is dubbel, omdat elk chromosoom dubbel (een paar) is. Een gen krijg je van je vader en een van je moeder. 

Slide 2 - Diapositive

Paren
Hiernaast zie je de chromosomen uit één lichaamscel van een man. Een cel van een mens bevat 46 chromosomen. Die chromosomen komen voor in paren. Een mens heeft 23 paren chromosomen in een celkern. Dit geldt voor alle lichaamscellen.
De twee chromosomen van een paar zijn aan elkaar gelijk. Ze bevatten ook de informatie voor dezelfde erfelijke eigenschappen.


Slide 3 - Diapositive

Genen
  • Een mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen
  • Een Gen is een deel van een chromosoom wat één erfelijke eigenschap maakt

Slide 4 - Diapositive

Genen
  • Genen staan aan of uit
  • Genen zitten in de chromosomen, omdat je van elk chromosoom 2 hebt (één van je vader en één van je moeder) heb je de genen ook in paren (genenparen)

Slide 5 - Diapositive

Geslachtscellen
Behalve lichaamscellen heb je ook geslachtcellen. Dit zijn de eicellen van de vrouw en de zaadcellen van de man. In de kernen van geslachtscellen komen de chromosomen niet in paren voor maar enkelvoudig. Een geslachtscel van een mens bevat geen 46 chromosomen, maar de helft daarvan (23).

Slide 6 - Diapositive

Celdeling bij geslachtcellen
  • Dit is een speciale soort celdeling
  • De cellen delen zich zodat elke nieuwe cel een enkele set chromosomen krijgt (dus 23 totaal).
  • Als zaadcel (23 chr.) en eicel (23 chr.) weer bij elkaar komen heeft de bevruchte cel weer 46 chromosomen

Slide 7 - Diapositive

Bevruchting

  • Bevruchting: de kern van de zaadcel vermengt zich met de kern  van de eicel. 
  • Chromosomen komen weer bij elkaar. 
  • 23 van de vader + 23 van de moeder = 46 chromosomen. 
23 chromosomen mama
23 chromosomen papa
46 chromosomen 

Slide 8 - Diapositive

Geslacht
Bij het 23e chromosomenpaar  staat geen nummer maar ‘XX’ of 'XY'. Dit zijn de geslachtschromosomen.
 Bij een vrouw zijn de geslachtschromosomen gelijk aan elkaar. Een vrouw heeft twee X-chromosomen (XX).
 Bij een man zijn de geslachtschromosomen verschillend. Een man heeft een X- en een Y-chromosoom 


Slide 9 - Diapositive

Het geslachtschromosoom in een eicel is altijd een X.
 Het geslachtschromosoom in een zaadcel kan een X zijn of een Y. 
Bij de bevruchting ontstaat dus een chromosomenpaar XX of een chromosomenpaar XY. 
De baby wordt een meisje of een jongetje, en heel soms intersekse (bijvoorbeeld een meisje met XY-chromosomen).

Slide 10 - Diapositive

Aan het werk! Bio!
Wat? 5.2 Chromosomen en genen- opdrachten 1 t/m 11.
Opdracht 4 maak je in je mapje

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 

Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 11 - Diapositive