19e eeuw

19e EEUW
Neoclassicisme
Romantiek
Realisme
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

19e EEUW
Neoclassicisme
Romantiek
Realisme

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vanuit de invalshoeken
kunst en wereldbeeld
kunst en esthetica
kunstenaar en opdrachtgever (macht)
wetenschap en techniek
intercultureel


Slide 3 - Diapositive

W. Turner
Het laat de laatste reis zien van dit oorlogsschip met 98 kanonnen dat een grote rol had gespeeld in de Zeeslag bij Trafalgar in 1805 . Het schip wordt gesleept door een stoomschip, waarmee Turner de teloorgang lijkt uit te drukken van de Britse zeemacht aan de moderne techniek. De symboliek van het schip dat wegvaart van de zonsondergang versterkt de uitdrukking van verlies. 

Slide 4 - Diapositive

Leg uit welk verband er is tussen de voorstelling van het schilderij en de industriële revolutie.

A
Het grote zeilschip wordt voortgetrokken door een stoomsleepboot.
B
Het grote zeilschip maakt een machteloze indruk. De oude techniek is dus machteloos naast de nieuwere technieken.
C
de zonsondergang staat symbool voor het zeilschip
D
de kunstenaar wilde iets nieuws en maakt een bijna abstract werk.

Slide 5 - Quiz

Op welke manier heeft Turner de dramatiek van het moment versterkt? Noem twee aspecten.
A
door de spiegelgladde zee en de reflectie van de lucht
B
Door de wazigheid van de achtergrond en de reflecties in het water
C
Door de zon die de lucht en de zee rood kleurt. Door het licht-donkercontrast tussen de sleep boot en het zeilschip erachter.
D
Door het rood van de lucht terug te laten komen in de boeg van het schip en de weerspiegeling.

Slide 6 - Quiz

de industriële revolutie
De industriële revolutie had grote gevolgen voor zowel de steden als het platteland. Veel
mensen trokken bijvoorbeeld naar de stad.
- De opkomende industrie had behoefte aan arbeidskrachten.
- Door de opkomende industrialisatie van de landbouw werden veel landarbeiders
werkeloos.
daarnaast betekende het voor de stad ook veranderingen.

Slide 7 - Diapositive

Als gevolg van de industriële revolutie veranderde de stad.
In welke opzichten veranderde de stad? Noem twee aspecten.
A
Arbeiders woonde met velen in krappe huizen in krottenwijken. De bourgeoisie vertrok uit het centrum naar de rand.
B
Door het vele geld kon er meer gebouwd worden. De infrastructuur veranderde.
C
Arbeiders konden nu ook mooie huizen betalen. Brede wegen en lanen werden aangelegd.
D
Er was minder armoede. er was veel geld voor musea, restaurants en dansgelegenheden.

Slide 8 - Quiz

De salon
In de achttiende en negentiende eeuw is de Salon in Parijs van grote betekenis voor de
kunstwereld, voor zowel de kunstenaars als de kopers van kunst.

Slide 9 - Diapositive

Cabanel, de geboorte van Venus

één van de hoogtepunten van de Salon van 1863. Keizer Napoleon III kocht het schilderij voor zijn privécollectie.

Slide 10 - Diapositive

Cabanel schildert het mythische moment dat de godin Venus wordt geboren. 
Ze wordt door het schuim van de golven aan land gebracht. Het naakt werd geaccepteerd door het publiek omdat het werd gerechtvaardigd door het onderliggende mythologische verhaal. In dit geval had Cabanel het naakte lichaam bovendien in een gekuiste geïdealiseerde vorm weergegeven.  De schrijver Emile Zola vergeleek de gelijkmatige tint van de Venus met wit en roze marsepein. Ze was zeker verleidelijk, maar niet van vlees en bloed.

Slide 11 - Diapositive

Noem twee eisen van de Salon waaraan dit schilderij voldoet.
A
Gladde penseelvoering. - Juiste anatomische verhoudingen.
B
De figuren zijn duidelijk afgebakend. - Lieflijk, zoetig tafereel.
C
Klassieke kleding, onderwerpen en/of scène. - Toneelachtige voorstelling.
D
Precieze tekenachtige schilderwijze.

Slide 12 - Quiz

Waaraan ontleent de Salon haar belang voor kunstenaars?
A
Kunstenaars kunnen er socializen en er wellicht een vrouw vinden.
B
Kunstenaars gebruiken het vooral als middel om aan geld te komen
C
Kunstenaars kunnen hier hun visie op kunst tonen en daarmee een groot publiek bereiken.
D
Kunstenaars kunnen er bekendheid verwerven en schilderijen verkopen.

Slide 13 - Quiz

Dubbel moraal?
Het burgerlijke beeld van de vrouw in de negentiende eeuw is dat van een bescheiden, zedige persoonlijkheid. Het tonen van een enkel werd in die tijd al als onzedig beoordeeld, maar op de Salon kwam er veel publiek voor schilderijen met naakte vrouwen.
In academische en classicistische schilderijen was het naakt als onderwerp volkomen acceptabel. Er was een andere norm voor wat op een schilderij geaccepteerd was dan in de dagelijkse maatschappij.

Slide 14 - Diapositive

'aanslag op de moraliteit’ of prima geaccepteerd

Slide 15 - Diapositive

‘l’art pour l’art’
Halverwege de negentiende eeuw namen kunstenaars afstand van de Salonkunst en werkten ze vanuit een kunstopvatting die stelt dat de enige doelstelling van kunst intrinsiek is. 
Een kunstwerk komt autonoom tot stand en heeft geen morele, didactische of utilitaristische functie. 
De kunstenaar kent zichzelf geen andere drijfveren toe dan het scheppen van een kunstwerk. 

Slide 16 - Diapositive

Wat was de reden van de ommezwaai naar dit principe van L'art pour l'art?
A
Er was veel concurrentie onder kunstenaars.
B
Het was niet meer bijzonder om goed te kunnen schilderen en veel van de Salonkunst was te eentonig vonden sommige schilders.
C
kunstenaars wilde zelf bepalen hoe hun werk eruit moest zien.
D
Kunstenaars experimenteerden en werkten autonoom.

Slide 17 - Quiz

Realistisch of realisme?
Een nieuwe stroming die als reactie op de Salonkunst ontstond was het realisme.

Slide 18 - Diapositive

Leg uit waarom het realisme een reactie was op de Salonkunst.
A
Het toont de wereld zoals de kunstenaars die graag zagen.
B
Het toont de wereld buiten de grote stad.
C
Het toont van de werkelijkheid van gewone mensen en niet die van de elite.
D
Het toont waar de elite geïnteresseerd in was, dus niet perse hun wereld.

Slide 19 - Quiz

Fotografie
In de negentiende eeuw ontwikkelde de fotografie zich als concurrent van de schilderkunst. Sommige kunstenaars, als Degas, werkten met fotografie en schilderkunst. Degas nam enerzijds elementen van zijn foto’s over, maar probeerde zich anderzijds ook duidelijke veranderingen aan te brengen in zijn tekeningen ten opzichte van zijn foto’s.

Slide 20 - Diapositive

Degas en foto's

Slide 21 - Diapositive

Noem, afgezien van kleur en techniek, twee elementen van de foto, die hij in de tekening veranderd heeft.
A
compositie en zelfbedachte achtergrond
B
Vorm en ander gebruik van licht en schaduw
C
Hij heeft perspectief toegevoegd en veranderd de techniek
D
Hij geeft het werk een andere betekenis door zijn modellen verschillende houdingen aan te laten nemen.

Slide 22 - Quiz

Fotografie kunst?
Fotografie en kunst hebben al sinds mensenheugenis een wat moeilijke relatie. Want wanneer is fotografie kunst? En is het überhaupt wel kunst?
vandaag de dag zijn er veel kunstenaars die met fotografie werken. zowel digitaal als analoog
Fotografen als Henri Cartier-Bresson, Stieglitz, Atget en Man Ray hebben met hun werk bewezen dat fotografie ook een kunstvorm is, die naast het registreren van de werkelijkheid ook andere rollen kan vervullen.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Hedendaags

Slide 25 - Diapositive

Waarom zouden kunstcritici in de negentiende eeuw gedacht hebben dat fotografie geen kunst genoemd kon worden? Noem twee aspecten.
A
Voor schilderen moet je echt talent hebben en een foto is geen kunstig materiaal.
B
Fotografie is makkelijk. Fotografie is goedkoop.
C
Een foto is niet uniek en het proces niet arbeidsintensief.
D
Een schilderij is ambachtelijk. een schilderij is duur.

Slide 26 - Quiz

In de negentiende eeuw was fotografie een analoog proces.
In welk opzicht verschilt de analoge fotografie van de digitale? Noem twee aspecten.

Slide 27 - Question ouverte

Klaar?

Slide 28 - Diapositive

Hoe kan de les
leuker/interessanter

Slide 29 - Carte mentale

Na de vakantiehouden we ons bezig met de romantiek

Slide 30 - Diapositive