8: Toets H2 & H3: Lezen en woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Hallooooo!

Telefoon in telefoontas

Ga rustig zitten volgens plattegrond

Spullen op tafel

Tas niet :)

De hele klas houdt haar adem in omdat mevrouw Hidajat iets spannends gaat vertellen...

Deze week

• Laatste stukje nieuwe theorie
• Opdrachten maken en nakijken
• Woensdag toets!

Vandaag

• Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
• Nakijken
• Werken uit het boek

Lesdoel

• - Je kunt vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.
• - Je weet weer wat je moet leren voor de toets van woensdag.

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Vaste voorzetsels:

Houden van, nadenken over

Combinaties: znw + ww + vvz = verstand hebben van

OF bnw + ww + vvz = bang zijn voor

Voorzetseluitdrukkingen: meestal te vervangen door 1 vz

ten behoeve van, met uitzondering van, ten tijde van 

Kort filmpie

Vragen over vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen?

Hoe ziet de toets er straks uit?

• Lezen: tekst met vragen over hoofdgedachte, onderwerp, inhoudsvragen maar ook vragen over
  tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden.
• Woordenschat: betekenis en synoniemen van
  woorden maar ook metonymie (herkennen
  en uitleggen) PLUS vaste voorzetsels en
  voorzetseluitdrukkingen (herkennen en vervangen!).

Morgen 

- Laatste les voor de toets

- Opdrachten afmaken en nakijken

- Eventuele schraplijst moet dan klaar zijn

Aan de slag!

Nu maken laatste opdrachten:

opdrachten 5 t/m 9

bladzijde 86 en 87

Klaar?

Geen stress, relax en kijk na bij HDJ!

Niet klaar?

Huiswerk volgende les

in tweetallen

Geen stress...

Maak nu je huiswerk!

Lesdoel behaald?

• Je kunt vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.
  
• Je weet weer wat je moet leren voor de toets van woensdag.

Dat was het dan! 

Tot morgen! 

60seconden post-it

1. Noteer wat bleef 'plakken' deze les! 
   
   
2. 60 seconden
   
   
3. Plak de post-it op de tafel als je je telefoon pakt

Opdracht zelfstandig (5 minuutjes)

- Bedenk bij 5 verschillende signaalwoorden een voorbeeldzin

- Schrijf erbij welk verband het is (onder het schema)

Bijvoorbeeld: het signaalwoord "daarom"

"Gisteren ging ik pas laat naar bed, daarom ben ik nog een beetje moe" > oorzaak-gevolg