3.4 Formules met letters

Welkom bij wiskunde!
Ga rustig in het groepje zitten 

Leg je boek + schrift op tafel 
Schrijf alvast de datum en het hoofdstuknummer H3.4
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij wiskunde!
Ga rustig in het groepje zitten 

Leg je boek + schrift op tafel 
Schrijf alvast de datum en het hoofdstuknummer H3.4

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
- Exit card.
- Formule met letters.
- Zelfstandig werken.
- Afsluiten.

Slide 2 - Diapositive

Exit card
Niet zo goed gemaakt. 

Wel belangrijk, want toetsstof!

We bespreken het klassikaal deze keer.

Slide 3 - Diapositive

Wat ga je leren?

 

Ik  leer wat een formule met letters is.

Ik kan een formule met letters invullen

ik kan een vermenigvuldiging met letters korter opschrijven


lengte in cm= 30 - 6 x aantal branduren

hoe zou ik dat nog iets korter kunnen opschrijven?



Slide 4 - Diapositive

3.7 Letters in formules
Bij het huren van een spelcomputer hoort de woordformule: 
huurprijs = 15 + 5 ∙ aantal dagen.

Dit kan korter! Vervang het 'aantal dagen' door een letter 'd'

huurprijs = 15 + 5 ∙ d 
Voorbeeld:
3.7 Formules met letters zijn kortere woordformules.
huurprijs = 15 + 5 ∙ d  en huurprijs = 15 + 5d zijn 

formules met letters.
De punt tussen 5 en d laten we weg!
Dat mag want 5 is een cijfer en d is een letter.
1
2
3

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld:  ik huur een spelcomputer. De kosten die ik moet betalen zijn te berekenen met de formule:

                                          kosten = 10 + 5d

Hoeveel moet ik betalen als ik de spelcomputer 2 dagen huur?

Slide 6 - Diapositive

huurprijs = 15 + 5d

Hoeveel moet ik betalen voor 3 dagen?
A
20
B
10
C
30
D
25

Slide 7 - Quiz

Ander voorbeeld:  Elaine bezorgt pizza's. Het bedrag dat ze verdient is te berekenen met de formule:

                                          bedrag = 4 + 2a
a = aantal pizza's.
 Hoeveel verdient ze als ze 10 pizza's bezorgt?

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel verdient Elaine als ze 15 pizza's bezorgt?

bedrag = 4 + 2a
A
30
B
35
C
40
D
34

Slide 9 - Quiz

Instructievideo letters in formules

Slide 10 - Diapositive

Vermenigvuldiging korter
  • Je kan een vermenigvuldiging met een letter heel kort schrijven.
  • We hadden eerst 5 x d
  • Daarna schreven we  5 . d
  • Nu gaan we naar 5d

Slide 11 - Diapositive

Weektaak: zie studiewijzer
VOLG JE EIGEN LEERROUTE!!!!!!
Afmaken H3.3
Maken van H3.4 
Heb je die al af? nakijken H3.3 + H3.4
Dit is huiswerk voor woensdag!
Hulp? Filmpje bekijken, Theorie uit boek lezen, vragen stellen

timer
5:00
Je hebt nog ...... om te werken.

Slide 12 - Diapositive

leerdoel bereikt?
wanneer heb je het leerdoel bereikt?

Slide 13 - Diapositive

je kunt de volgende woordformule opstellen:
voor de figuur met nummer 3: aantal lucifers = 2 . 3 + 1
voor de figuur met nummer 4: aantal lucifers = 2 . 4 + 1
welke formule hoort er bij figuur 238??
en bij 416?

Slide 14 - Diapositive