Rekenen blok 4 week 2 Les 1

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

Lesdoel

Ik kan optellen en aftrekken met grote getallen.

Let op!

Om goed te kunnen optellen en aftrekken is het belangrijk dat je de positie van de getallen herkent. 

Hoe zat dat ook alweer? 

Wat stelt het getal voor? 

We gaan oefenen met:

miljoentallen (M), honderdduizendtallen (HD), tienduizendtallen (TD), duizendtallen (D), honderdtallen (H), tientallen (T) en eenheden (E)

Het helpt om getallen in een positieschema te zetten (zie volgende slide)!

Positie van getallen

Hoeveel 0-en heeft 1 miljoen?

1. 5
2. 6
3. 4
4. 7

Waar staat 5 miljoen voluit geschreven?

1. 500 000
2. 50 000 000
3. 5 000 000
4. 5 000

3 769 421

Zet het getal 3 769 421 in een positieschema. De volgende twee slides ga je hier vragen over beantwoorden.

3 769 421
Wat is de waarde van de 2?

1. tweeduizend
2. twintig
3. tweehonderd
4. twee

3 769 421
Wat is de waarde van de 7?

1. zeventigduizend
2. zevenduizend
3. zevenhonderdduizend
4. zevenhonderd

Een voorbeeld

In de volgende 4 slides wordt een voorbeeld som gegeven en uitgelegd. Kijk goed naar de stappen die genomen worden. Daarna ga jij op dezelfde manier een som oplossen!

Een voorbeeldsom

Tel de getallen bij elkaar op. 

Hoe pak je dit aan?

Stap 1

Zet de getallen goed onder elkaar. Dus: de eenheden onder elkaar, de tientallen onder elkaar, de honderdtallen onder elkaar, enz.

      4   5 0 0

                  6

2 6 5  0 0 0 

Stap 2

Reken van rechts naar links en van boven naar beneden.

      4  5 0 0

                   6

2 6 5  0 0 0 

Stap 3

Tel de getallen bij elkaar op.

      4  5 0 0

                   6

2 6 5  0 0 0 

2 6 9  5 0 6

+

En nu jij!

Maak gebruik van een positieschema en los deze opgave op. 

Upload een foto van je berekening op de volgende slide.

Upload hier een foto van je berekening van de vorige slide:

Er zijn nu 140 000 inwoners. Met hoeveel inwoners moet het aantal worden toegenomen om in totaal 200 000 inwoners te hebben?

1. 60 000
2. 6 000
3. 600 000
4. 600

Let op!

Lees goed wat de opgave is: moet je in dit voorbeeld optellen of aftrekken?

Je moet het verschil uitrekenen. Dus trek de getallen van elkaar af!

2 0 0  0 0 0

 1 7 9   9 9 3

    2 0   0 0 7

-

Aan de slag!

Je werkt 45 minuten aan rekenen. Maak som 0, 1 en 2 van Les 1. 

Ben je klaar? Maak 10 uit de + en 10 opgaven van een M7 rekendoel.

Je kan beginnen met rekenen. Zet de timer en je geluid aan. Ben je eerder klaar? Dan kies je nog een ander doel.