Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Sortir & partir - noteer in correct Frans:
Zij is naar buiten gegaan.
Slide 1 - Question ouverte
Sortir & partir - noteer in correct Frans:
Hij vertrekt.
Slide 2 - Question ouverte
Sortir & partir - noteer in correct Frans:
Zijn jullie vertrokken, Sophie et Anna?
Slide 3 - Question ouverte
Sortir & partir - noteer in correct Frans:
Wij gaan uit.
Slide 4 - Question ouverte
Sortir & partir - noteer in correct Frans:
Ik vertrek.
Slide 5 - Question ouverte
Sortir & partir - noteer in correct Frans:
Jij bent uitgegaan.
Slide 6 - Question ouverte
Passé composé - noteer in correct Frans:
(rester) Ben jij gebleven?
Slide 7 - Question ouverte
Passé composé - noteer in correct Frans:
(descendre) Zij zijn naar beneden gegaan.
Slide 8 - Question ouverte
Passé composé - noteer in correct Frans:
(tomber) Anna is gevallen.
Slide 9 - Question ouverte
Passé composé - noteer in correct Frans:
(retourner) Men is teruggegaan.
Slide 10 - Question ouverte
Passé composé - noteer in correct Frans:
(arriver) U bent aangekomen, monsieur.
Slide 11 - Question ouverte
Passé composé - noteer in correct Frans:
(monter) Wij zijn ingestapt.
Slide 12 - Question ouverte
Ik ken het stappenplan (hulpww bepalen + uitgangen) , ik ken de voltooide deelwoorden van de ww uit het être huis FN-NF, ik ken het werkwoord être FN-NF.
Oui
Non
Un peu
Slide 13 - Sondage
Ik moet nog oefenen met kunnen toepassen van de kennis uit Grammaire II.