Geld (1.9 en 2.2)

GELD

1 / 18

Slide 1: Diapositive

EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

La durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

GELD

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Zelfvoorziening

Het voor eigen gebruik zelf maken van goederen en diensten

Slide 4 - Diapositive

Arbeids(ver)deling

Het maken van verschillende goederen en diensten wordt verdeeld onder de mensen

Slide 5 - Diapositive

Specialisatie

Zich richten op het maken van maar één goed of het leveren van één dienst

Voordelen: je wordt er beter in, het gaat sneller en wordt goedkoper

Arbeidsverdeling en specialisatie horen bij elkaar

Slide 6 - Diapositive

Directe ruil/ruil in natura

Het ruilen van goederen/diensten tegen andere goederen/ diensten.

Er komt geen geld aan te pas

Slide 7 - Diapositive

Directe ruil is lastig

Opdracht bard Bart

Slide 8 - Diapositive

Een bard verzorgt in de oude tijd met directe ruil een huisoptreden met 10 liedjes bij een visser.

Hoeveel vissen vraagt hij voor zijn optreden?

Gangbare ruilverdeling

1 kilo vlees = 4 broden

1 brood = 2 worsten

1 worst = ½ vis

1 trui = 10 liedjes zingen

1 trui = 3× haar knippen

1x haar knippen = 1/2 kg vlees

Slide 9 - Diapositive

Directe ruil tegenwoordig

Slide 10 - Diapositive

Loon in natura

Je krijgt een deel van je loon uitbetaald in goederen in plaats van in geld.

Slide 11 - Diapositive

Indirecte ruil

Van indirecte ruil is sprake als er gebruik gemaakt wordt van een ruilmiddel zoals bijvoorbeeld geld.

Slide 12 - Diapositive

voorwaarden ruilmiddel

Deelbaar
Handzaam - gemakkelijk mee te nemen
Duurzaam - niet aangetast door water/weersinvloeden en niet aan bederf onderhevig
Moeilijk na te maken

Slide 13 - Diapositive

Algemeen aanvaard ruilmiddel

Iedereen aanvaardt het ruilmiddel als betaalmiddel en heeft er vertrouwen in

Slide 14 - Diapositive

Functies van geld

Ruilmiddel: Je kunt er goederen en diensten mee kopen
--> indirecte ruil
Rekenmiddel: je kunt de waarde van goederen en diensten in geld uitdrukken en deze onderling vergelijken
Oppotmiddel: je kunt geld sparen voor toekomstige uitgaven

Slide 15 - Diapositive

Belangrijke begrippen:

Zelfvoorziening

Arbeidsverdeling & specialisatie

Directe ruil/ruil in natura

Loon in natura

Indirecte ruil

Voorwaarden voor een geschikt ruilmiddel

3 functies van geld

Slide 16 - Diapositive

Opdracht

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk

Opdracht afmaken

Lezen 2.1

Maken opgaven bladzijde 27

Slide 18 - Diapositive